7238 ren in staat om te sparen, ook met kleine bedragen. Volgens de mening van de heer Smal zou er zonder de boeren leenbank ten plattelande ongetwijfeld veel minder ge spaard zijn. Vervolgens ging onze reis naar het Overijsselse land, waar wij in Denekamp een onderhoud mochten hebben met de heer L. L. Mulders, mede-oprichter van de boerenleenbank aldaar, die zo vriendelijk was ons enkele bijzonderheden over de ontstaansperiode van de boerenleenbank mede te delen. De toenmalige kapelaan, de Weleerwaarde heer J. Th. Roeleveld, was een man met initiatief en doorzettingsver mogen. Door zijn toedoen werd reeds een vereniging voor ziekenverpleging opgericht. Hij kwam graag een praatje maken met onze gastheer en bij een van zijn bezoeken wees de heer Mulders hem o.a. op het geldgebrek onder de boeren, hoe boerderijen werden „afgeknabbeld" door verkoop van een of meer percelen uit geldnood en op het nog vaak voorkomende geld lenen tegen woekerrente. De heer Mulders wees zijne eerwaarde op het nut, dat de Raiffeisenbanken reeds in het Rijnland hadden gesticht en op het gunstig resultaat van de in het Zuiden van ons land reeds opgerichte boerenleenbanken. Ter nadere oriëntatie gaf hij hem enige lectuur over het landbouwcrediet mee. De volgende dag reeds kwam mijnheer kapelaan terug en zijn eerste woord was: „dat moeten wij hier ook hebben De heer Mulders was het daar natuurlijk mee eens, maar. er moest omzichtig te werk gegaan worden. De boeren waren achterdochtig, zodra het iets nieuws betrof en boven dien uiterst voorzichtig wanneer er geld bij te pas kwam. De nog onlangs plaats gevonden liquidatie van de Coöp. Zuivelfabriek had de trouw gebleven ondertekenaars een behoorlijke strop bezorgd en de boeren huiverig gemaakt voor het zetten van een handtekening. Vermakelijk was in dit verband de ervaring, die een postbode had opgedaan. Deze meldde zich enige tijd na de debacle van de Zuivel fabriek bij een boer met een voor deze bestemde post wissel. De geadresseerde wilde niet tekenen en de postbode trachtte hem alsnog ertoe te bewegen, daar hij anders het bedrag, op de postwissel vermeld, niet mocht uitbetalen. „Ik heb één keer in mijn leven mijn handtekening gezet

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1948 | | pagina 36