7235 Centrale Bank kon er toch geen aanmerking op maken, want die bestond toen nog niet. Het verband met de Boerenbond werd reeds met de zelfde zorg omringd als heden ten dage. Op advies van de heer Clumpkens hebben wij de oude notulen er op nage slagen en vinden daar reeds in 1897 dat aan een met name genoemd persoon „schriftelijk wordt kennis gegeven, dat hij niet kan worden aangenomen, omdat hij geen lid is van de Boerenbond". En wie nog mocht menen, dat bepaalde voorschriften van de Centrale Bank uit de laatste tijd stammen, aan hem kun nen wij voorleggen een citaat uit de notulen van de ver gadering van het bestuur te Swalmen van 16 Januari 1898: „Verder wordt door het bestuur besloten, dat het teekenen van schuldbekentenis of aanvrage (lees: contract) loopende rekening, door schuldenaar en Borg steeds één bestuurslid aanwezig moet zijn, bij gebreke hiervan heeft de schuld bekentenis geen waarde". Een voorschrift (behalve de laat ste 8 woorden) dat nog steeds van kracht is. Het laatste ge deelte van het citaat doet wel enigszins eigenaardig aan. De behoefte aan een Centrale Boerenleenbank open baarde zich reeds spoedig na de oprichting van plaatse lijke boerenleenbanken. Enkele maanden na het ontstaan van de boerenleenbank te Swalmen nemen de plannen in het, aan de andere oever van de Maas liggende, dorp Heel tot stichting van een boerenleenbank vastere vorm aan. De prdmotor daar is een jong kapelaan, de latere secretaris van het Bisdom Roermond, Monseigneur Th. A. M. van der Marck, die ook in de geschiedenis van de Centrale Bank een voorname plaats inneemt. In verschillende colleges van de Centrale Bank heeft Mgr. van der Marck zitting gehad, jarenlang is hij haar Geestelijk Adviseur geweest, zelfs wes hij enkele jaren onbezoldigd inspecteur. Door zijn grote kennis van het boerenbankwezen, in ons land en elders, wordt hij met recht de „Nederlandse Raiffeisen" genoemd. Vanuit Heel nu bereikte de boerenleenbank Swalmen een aanvraag om bij haar overtollige gelden te mogen beleg gen. Dit was in Januari 1898. Een week later deed Heel een voorstel om een rente van 3j^ite mogen ontvangen. Het liep blijkbaar anders dan verwacht werd, want nog weer drie weken later werd gevraagd, om het geld te mogen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1948 | | pagina 33