7220
voorbehouden. Genoeg hier te vermelden, dat na grondige
voorbereiding en geschraagd door de sympathie der nog
jonge boerenbonden, 22 nauwelijks één jaar oude locale
boerenleenbankjes, in de Zuidelijke helft des lands gele
gen, zich op 5 December 1898 uitspraken voor de oprich
ting van een centrale topvereeniging, gelijk ook eenige
maanden tevoren door een 6-tal boerenleenbanken een
meer Noordelijk gelegen centrale was opgericht. Zoowel de
Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven als de Coöp.
Centrale Raiffeisenbank te Utrecht kregen dus in 1898 hef
aanzijn.
Formeel werd, voor wat Eindhoven betreft, aan dit be
sluit uitvoering gegeven door het notarieel verlijden der
acte van oprichting op 24 December van genoemd jaar,
terwijl de destijds nog vereischfe koninklijke goedkeuring op
de statuten der Coöperatie op 19 Januari 1899 in de Neder-
landsche Staatscourant werd gepubliceerd.
De nieuwe Centrale kiemde en groeide als het klassieke
mosterdzaadje. De Directeur dreef de Bank aanvankelijk als
nevenfunctie in zijn vrije uren, volgens het in onze organi
satie meer bekende model, „bij zich aan huis". Een eigen
brandkast ontbrak den eersten tijd en in een gastvrije stalen
kast buitenshuis werden de gelden en waarden zonder kos
ten opgeborgen. Voor de vergaderingen der beheerscol-
leges werd bij gebrek aan ruimte aan huis ergens in de stad,
ook kosteloos, een zaaitje benut. Vooral immers geen lasten
aanvaarden, die nog niet verdiend waren. Men proeft hier
Raiffeisen tot en met.
En deze weg van Raiffeisen is de Bank verder gegaan.
Met overtuiging en geloof in het systeem en van meet af
aan met veel succes. Zij heeft hare blijdschap daarover te
recht en luide uitgedragen op de jubilea bij haar \2]/2
25 en 40-jarig bestaan en inderdaad, zij kon dit doen zonder
voorbehoud of bijsmaak.
Bezien wij de ontwikkeling der Bank op deze hoogtij
dagen. Als maatstaf kan daarbij dienen het aantal boeren
leenbanken, dat tot de Centrale Vereeniging was toege
treden en het door deze aan de Centrale Kas toevertrouw
de geld.