7171
1939 een gezamenlijk tegoed van méér dan 6.000.op
spaarrekeningen had staan. De tormulieren tot het aanvragen
van een dergelijke vergunning zijn echter nooit beschikbaar
gesteld en de gehele „Eerste aanvullingsbeschikking" is in
tussen weer ingetrokken. De oude trouwe spaarders zijn van
het uitblijven van deze faciliteit de dupe, omdat zij in het al
gemeen nog niet tot het doen overboeken naar beleggings
rekening zijn overgegaan, omdat een dergelijke overboeking
volgens de bestaande regeling slechts éénmaal mag plaats
vtnden; zij ontgaan daardoor de hogere rentevergoeding,
welke in het algemeen over bedragen op beleggingsrekening
worden verleend en hef is daarom dringend gewenst, dat in
het belang van de oude-spaarders, die bedragen op optie
rekening hebben boven 3500.op korte termijn een rege
ling wordt bekend gemaakt, die mede inhoudt, dat een der
gelijke overboeking ook in twee of meer gedeelten kan
worden tot stand gebracht.
Ad 3. De minister is er tot heden niet toe overgegaan om
de effecten aan te wijzen, welke met hef tegoed op optie
rekening kunnen worden aangekocht. In de praktijk kan de
onderhavige besfedingsmogelijkheid dus niet worden toege
past.
II De opties van het wetsontwerp.
De Beschikking van 24 November 1947 en de daarop ver
schenen Aanvullingsbeschikkingen zijn door de Minister van
Financiën genomen op grond van de Machtigingswet van 6
Augustus 1947. De gehele materie zal nu echter bij de Wet
worden geregeld en het ontwerp daartoe is in Mei j.l. bij de
Tweede Kamer ingediend.
Ook dit ontwerp van wet bevat nog geen definitieve rege
ling omtrent het plaatsen op beleggingsrekening van bedra
gen van meer dan 3500.per optierekening. Wel wordt
in artikel 4, alinea 3, aan de Nederlandsche Bank de bevoegd
heid gegeven, om overeenkomstig door de Minister te stellen
regelen, al dan niet onder het stellen van voorwaarden ver
gunning te verlenen tof het overboeken op beleggingsreke
ning van hogere bedragen. De uitvoering wacht dus wederom
op een nadere Ministeriële beschikking.