7166 voorschot- en credietverlening is in de praktijk van welhaast 50 jaren mogelijk gebleken juist in verband met een der grondslagen van onze banken, deze namelijk, dat zij zich bij haar werking beperken tot een kleine kring. In deze kleine kring kennen de beheerders debiteuren en borgen persoon lijk en zij kunnen toezicht blijven uitoefenen op hun gedrag, hun omstandigheden, de gang van hun bedrijf. De bezwaren, aan de borgstelling als dekking verbonden, konden hierdoor voor een groot deel worden ondervangen. Deze bezwaren bestaan ontegenzeggelijk en nu wij op de voordelen, n.l. voor de debiteur eenvoudig en goedkoop crediet, hebben gewe zen, dienen wij ons ook wel voor ogen te stellen, dat de boerenleenbank hier geen rechtstreekse zakelijke zekerheid verkrijgt, d.w.z. de debiteur blijft de beschikking over zijn bezittingen houden, zou deze voor andere schuld kunnen bezwaren, ze kunnen verkopen of wegschenken. Weliswaar neemt de voorschot- of credietnemer in zijn overeenkomst met de boerenleenbank de verplichting op zich geen schul den tegenover andere banken of geldschieters aan te gaan en geen hypotheken of andere zekerheden voor andere schulden fe verlenen, doch indien hij dit toch mocht doen, dan zijn deze schulden en zekerheden rechtsgeldig tot stand gekomen en de positie van de boerenleenbank is ongunstig geworden: zij heeft het recht hef voorschot of crediet op te zeggen en in te vorderen en zal van dit recht ook zeker ge bruik moeten maken, doch de bezittingen, waarop men ver haal meende te zullen kunnen vinden, zijn verdwenen. Er behoeft hierbij nog niet steeds aan werkelijke kwade trouw van de zijde van de debiteur fe worden gedacht; ongelukkige omstandigheden kunnen de zaken als het ware hebben ge dwongen. Ten opzichte van de borg of borgen geldt tot op zekere hoogte hetzelfde, ja zelfs nog in versterkte mate. Van de debiteur kan men vóór het verstrekken van de uitlening nauw keurige gegevens vragen over zijn vermogenstoestand en daarvan desgewenst bewijsstukken vragen. Tegenover de borg, die aangeboden wordt, is dit als regel veel moeilijker: weliswaar zullen de beheerders der bank zich zo goed moge lijk op de hoogte dienen fe stellen over gegoedheid en draagkracht van de borg, maar zij zullen daarbij toch in meer dere mate aangewezen zijn op de reputatie der betrokken

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1948 | | pagina 12