7141
sfeuningsfonds voor land- en tuinbouw, waarin Centrale Bank
en boerenleenbanken hebben deelgenomen; daardoor is
mogelijk gemaakt een bijzondere credietverlening aan door
oorlogsschade getroffen boeren en tuinders; deze hulp is
reeds effectief geweest in 180 gevallen en voor een totaal
credietbedrag van ruim 610.000.waarbij het Onder
steuningsfonds voor 20°/o en de Staat voor 70% garant bleef.
Op gelijk plan ligt ook de samenwerking van Centrale
Bank en boerenleenbanken met andere instellingen van de
georganiseerde landbouw in het Noord-Oost-Polderfonds.
Door dit fonds werd mogelijk gemaakt de voorziening mef
bedrijfskapitaal van de jonge boeren in de Polder, die ten
getale van honderd een bedrijf kregen toegewezen.
Daarvan waren er, zoals ook reeds in hef jaarverslag werd
vermeld, 40 lid van onze boerenleenbank aldaar. Aan deze
40 jonge boeren werden bedrijven toegewezen met een
oppervlakte van 1.138 ha voor de exploitatie waarvan naar
raming een bedrijfskapitaal benodigd is, op basis van plm,
1.000.per ha, van tenminste Een millioen 138.000 gulden
plus nog 209.000.voor toegewezen nevenkavels of
tofaal Een millioen 347 duizend gulden. Aangenomen mag
worden, dat in dit door de jonge boeren in totaal benodigd
bedrijfskapitaal door onze jonge boerenleenbank in de
Polder gefinancierd zal worden een bedrag van fenminste
500.000.waarvan ruim 100.000.onder garantie van
hef evengenoemde fonds. Het is mij een genoegen hier de
resultaten van deze samenwerking te mogen aanhalen ter
inspiratie van hen, die nog achterbleven, maar ook van de
overheid, die weten mag, welke offers werden en worden
gebrachf door de boeren zelf ten bate van hun bedrijfsge-
nofen, die zij de vruchten daarvan gaarne gunnen. Maar niet
ten onrechte wordt gevreesd, dat de vruchten zullen blijven
hangen aan de tegenwoordig veel dirigerende strijkstok van
Vadertje Staat, indien bewaarheid zouden worden de in om
loop zijnde geruchten omtrent de hoogte der door de Staaf
te vorderen pachtprijzen; ik moge mij veroorloven een be
roep te doen op de in ons midden verkerende Directeur-
Generaal van de Landbouw om zijn ons van nabij bekende
invloed tof in de hoogste regionen van het Ministerie van
Financiën aan te wenden, opdat dit Departement bij de vast
stelling der pachtprijzen de noodzakelijke mitigatie betrachte.