7134 verklaren, indien wij in aanmerking nemen, daf hef gemeld cijfer, daf de stijging der credietverlening bij de boerenleen banken weergeeft, zowel betrekking heeft op de 1300 plaat selijke boerenleenbanken als op de beide centrale landbouw- credietbanken en dat de crediefgevende functie der boeren leenbanken ruimer pleegt te zijn, doordat de boerenleen banken bij wijze van vaste voorschotten ook z.g. investe- ringscrediefen plegen te verlenen, terwijl de handelsbanken zich meer uitsluitend tof het kortlopend bedrijfscrediet be perken, komt hef ons toch voor, dat hier een vergissing moet hebben plaats gevonden en dat het cijfer van 100 millioen op de handelsbanken zal moeten worden betrokken, hetgeen wij ook bevestigd vinden in de gecombineerde balansen van 42 handelsbanken en van de landbouwcredietinstellingen, die afzonderlijk in het jaarverslag zijn opgenomen alsmede in de jaarverslagen van de beide centrale landbouwcredietbanken. Waf betreft de stijging der geldcirculatie wordt verder nog gewezen op de daling der geblokkeerde saldi bij bank- en giro-instellingen tot een totaal bedrag van 213 millioen, waarvan voor een bedrag van 188 millioen als gevolg van door de Nederlandse Bank toegestane deblokkeringen. Voor zover de stijging van de geldcirculatie is voortgevloeid uit het kastekort van de Staaf voor zover daf niet door het bui tenland is gefinancierd, kan nog de vraag rijzen, welke Ne derlandse financiële instellingen in feite het restant van dit kastekort gefinancierd hebben. Ook deze vraag wordt in het jaarverslag van de Nederlandsche Bank beantwoord en blijkt, dat de handelsbanken de credietverlening van de overheid door overneming van schatkistpapier voor het merendeel voor haar rekening hebben genomen en wel voor een bedrag van 470 millioen; dan volgt de Nederlandsche Bank met een bedrag van 84 millioen en de giro-instellingen met 35 millioen. Daartegenover staaf echter, dat de boerenleen banken via de centrale banken haar credietverlening aan de overheid verminderd hebben met een bedrag van 121 millioen en het publiek door vermindering van de in omloop zijnde muntbiljetten 1.en 2.50) met 6 millioen. Bij vergelijking van de cijfers springt naar voren, daf ondanks belastingbetaling de creditsaldi bij de handelsbanken zijn toegenomen, waardoor deze in staat zijn geweest de toene ming van de geldcirculatie als gevolg van het tekort in

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1948 | | pagina 20