7125
futen, doch de grofe meerderheid was gekant tegen een
zodanige, naar hun oordeel te stroef werkende bepaling. Het
werd niet juist geacht Beheerders, die niet zelden een groot
deel van hun leven uit ideële motieven aan de Bank hebben
gewijd en wier aanblijven in het belang der Bank zou zijn,
door een uniform voorschrift buiten de deur te zetten. Ge
vreesd werd ook, dat onderscheiden Banken bezwaar zouden
maken tegen zodanig artikel. De Commissie meende daarom
de oplossing in een andere richting te moeten zoeken. De
Centrale Bank, die reeds over de roosters van aftreding van
alle Banken beschikt, zou voortaan tevens aantekening kun
nen houden van de leeftijden. In het jaar waarin de herbe
noeming aan de orde komt van een lid van het Bestuur of
van de Raad van Toezicht, dat de 70-jarige leeftijd heeft
overschreden of in dat jaar de 70-jarige leeftijd zal bereiken,
zou het Bestuur der Centrale Bank de aandacht van het Col
lege, waarvan dat lid deel uitmaakt, kunnen vestigen op deze
omstandigheid en daarbij de verwachting uitspreken, dat hef
College, vóórdat de herbenoeming aan de orde komt, zich
over deze aangelegenheid zal beraden. Hef Bestuur der Cen
trale Bank zou zich moeten voorbehouden zich te dezer zake
ook rechtstreeks met het betrokken lid in verbinding te kun
nen stellen, en zo nodig een advies aan de Algemene Ver
gadering uit te brengen. Het is n.l. denkbaar, dat de leeftijds
verhoudingen bij een College dermate ongunstig liggen, dat
medewerking van het College achterwege blijft. Terwille van
een werkdadige en billijke toepassing dient de Centrale
Bank bevoegd te zijn de nodige initiatieven te nemen. De
Commissie was van oordeel, dat een zodanige regeling even
zeer tot het beoogde resultaat kan leiden en het voordeel
heeft van soepelheid in de toepassing.
Art. 16. Met handhaving van de beheersfunctie als ere
ambt is de mogelijkheid geopend om behalve voor het bij
wonen der vergaderingen ook vacatiegeld toe te staan voor
andere ambtsbemoeienissen. Dit wordt verder uitgewerkt in
het Huishoudelijk Reglement. Deze uitbreiding berust ook op
billiijkheidsoverwegingen. Overigens is het ook een verbete
ring, dat de vacatiegelden niet meer in de Statuten, doch in
het Huishoudelijk Reglement worden opgenomen.
Art. 20. In dit artikel treft men aan de nieuwigheid van