7014
„e voor rielmaften, welke b.v. worden aangewend bij de
feelf van komkommers en meloenen 1.90 per mei riet
matten bedekt raam. Indien aan een warenhuis of aan
broeibakken ramen tijdelijk ontbreken, tellen deze ramen
niettemin mee."
Voor waf betreft de toepassing dezer aftrekregeling zij nog
het volgende opgemerkt:
In aftrek komt waardedaling van gronden waarop de be
lastingplichtige bij het einde van hef belastingtijdvak (31 De
cember 1945) een landbouwbedrijf in den zin van artikel 18
van het Besluit op de Inkomstenbelasting 1941 uitoefende
met inbegrip van de bij die gronden behoorende opstallen.
Een aftrekpost komt dus slechts toe aan den eigen-boer en
den pachter voor door hemzelf geëxploiteerde grond en niet
aan den verpachter. De hiervoor genoemde bedragen gelden
gelijkelijk voor den eigen-boer en den pachter, onder het
hiervoor gemaakte voorbehoud met betrekking tot de voor-
loopige aanslagregeling. Onder „eigen boer" wordt in dit
verband mede verstaan de beklemde meier en de boer die
zijn grond in vruchtgebruik of in erfpacht bezit. Opmerking
verdient, dat de aftrekpost alleen toekomt aan degenen, die
bij hef einde van hef belastingtijdvak (31 December 1945)
de grond exploiteerde, en dus niét aan personen, die vóór
1946 zijn overleden of hun bedrijf voordien hebben verkocht.
Voorts wordt de aandacht er op gevestigd, dat de aftrek niet
behoort te worden verleend, indien de uitmergeling reeds tot
uitdrukking is gebracht in de waarde, waarvoor de gronden
bij het bepalen van het eindvermogen in aanmerking wor
den genomen (artikel 17, vierde lid, slof van de wet).
OVERLIJDEN VAN EEN VOORSCHOT- OF CREDIETNEMER.
In het vorige artikel gaven wij de richtlijnen voor hetgeen
het Bestuur van de Bank heeft te doen bij het overlijden van
een voorschotnemer. Dezelfde vraag rijst wanneer een cre-
dietnemer overlijdt. Het is om deze reden, dat wij ditmaal
eens speciale aandacht wilden schenken aan de credieten.
Zie ook „Mededeelingen" No. 341 blz. 6986 en No. 342 blz. 6999.