7018 1. De uitkeering bedraagt voor een gehuwde man indien hij zijn woonplaats heeft in: 2. Voor een ongehuwde, die zijn woonplaats heeft in: De uitbetaling geschiedt maandelijks. Op het bedrag der uitkeering wordt in mindering gebracht de helft van het bedrag van hef jaarlijksch inkomen van den belanghebbende, tenzij diens inkomen slechts 50.of minder per jaar zou bedragen. Opgemerkt zij hierbij, dat bijdragen van kerkelijke of particuliere instellingen van wel dadigheid niet als inkomsten worden aangemerkt. Wel is als zoodanig te beschouwen de rente, welke door den belang hebbende wordt genoten over ten zijnen name bij de Boe renleenbank of elders uitstaande saldi tegoed. Indien dus het bedrag van deze rente, vermeerderd met de overige in komsten door den belanghebbende genoten, de somma van 50. per jaar te boven gaat, wordt de helft daarvan op de uitkeering gekort. Aan dengene die zijn vermogen een vermindering doet ondergaan met het oogmerk om op die wijze voor uitkeering of voor verhooging daarvan in aanmerking te komen, wordt de uitkeering resp. de verhooging daarvan zonder meer ge weigerd. Komt een gehuwd man, aan wien een uitkeering is toege kend, te overlijden, dan blijft de weduwe nog gedurende vijf maanden in hef genot van de volle uitkeering. Onder- tusschen kan zij, indien het door haar als weduwe genoten jaarinkomen blijft beneden de grens welke voor ongehuw- den is gesteld, aan den Raad van Arbeid verzoeken om na hef verstrijken van deze termijn de uitkeering te ontvangen welke voor ongehuwden geldt. a. gemeente 1e klasse b. gemeente 2e klasse c. gemeente 3e klasse d. gemeente 4e klasse e. gemeente 5e klasse 936.per jaar 900.per jaar f 864.per jaar 828.per jaar 792.per jaar a. gemeente Ie klasse b. gemeente 2e klasse c. gemeente 3e klasse d. gemeente 4e klasse e. gemeente 5e klasse 528.per jaar 504.per jaar 480.per jaar 456.per jaar 432.per jaar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1947 | | pagina 12