6972
werd overgelaten. Zooals kon worden verwacht werd door
meer dan een spreker aangeroerd het vraagstuk van de oor
logsschadevergoedingen en de financieringsregelingen, die
ten aanzien van den opbouw gelden; duidelijk kwam tot
uitdrukking, dat het geteisterde platteland geenszins tevre
den is met de bestaande regelingen; door bestuur en directie
werd op het voorloopige karakter daarvan gewezen en te
vens de stellige verzekering gegeven, dat niet wordt stilge
zeten om te bereiken, dat de inschakeling der boerenleen
banken in de uitvoering der financieele oorlogsschaderege
lingen er toe zal leiden, dat aan de getroffen boeren en tuin
ders recht zal worden gedaan.
Tegenover de klaarblijkelijke ongerustheid over de juiste
toepassing der regelingen in het belang van het platteland,
werd de uitdrukkelijke verzekering gegeven door bestuur en
directie: „wij zijn klaar wakker om het boerenbelang te hand
haven".
Ook werd aan de orde gesteld de credietverleening bui
ten den landbouw, die in den vorm van voorschoften en
credieten alleen gedekt door borgtocht ter financiering van
indusfrieele en handelsbedrijven in het algemeen voor onze
boerenleenbanken verboden terrein blijft. Tenslotte was er
de spontane reactie van den kassier van Princenhage op
de enquefe van de Centrale Bank naar misbruiken van
den belastingopsporingsdienst ten platteiande, waarover hij
zeide, dat de gevallen toch niet met naam en toenaam
zouden worden genoemd, omdat men veel te bang is „den
kwaaie" te worden bij den fiscus; maar een enquefe is
ook overbodig, aldus spreker, want ik kan U zoo wel ver
klaren, dat bij ons in de streek boerderij na boerderij wordt
bezocht en overal de spaarboekjes worden opgevraagd.
Het was een waardige vergadering, waaraan ook luister
werd bijgezet door de vertegenwoordigers van onze
zusterorganisatie uit Leuven en door de vertegenwoordi
gers van de verschillende boerenorganisafies, die na elkan
der hun gevoelens van erkentelijkheid jegens onze instel
ling vertolkten. Dat zoovelen het woord plegen te voeren
op onze algemeene vergadering, mag evenwel niet weg
nemen, dat deze jaarlijksche bijeenkomsten in de eerste
plaats moeten zijn en blijven de uiting van de saamhoorig-
heid der boerenleenbanken met de Centrale Bank, waartoe