6965 behandelende ambtenaren een verwijt te maken, hoe onaan genaam het ook voor ons is. Hef is nu eenmaal zoo, dat het aantal problemen, die in verband met de gedetailleerde overheidsregelingen en overheidsbemoeienissen om een op lossing vragen, zoo groot is geworden, dat de departements ambtenaren deze niet op tijd tot een beslissing kunnen bren gen. Inmiddels zit onze Centrale Bank met deze groote onze kerheden en kan het niet anders of wij zijn gedwongen een renfepolitiek te volgen, waarbij wij gedwongen zijn 1) in hef financieel verkeer met onze boerenleenbanken een dub bele rekening en wel een met een hoogere rentevergoeding en een met een lagere rente te handhaven, en 2) de basis rente, die daarover wordt vergoed zoo voorzichtig mogelijk te kiezen met dien verstande, dat wij alnaargelang de uit eindelijke rente-opbrengst in verband met mogelijke mee vallers zulks mogelijk maakt, deze basis-rente zoo hoog mo gelijk opvoeren teneinde de levensmogelijkheden der boe renleenbanken zooveel mogelijk te versterken. Zoodra even wel een grootere stabiliteit is bereikt in de ons toevertrouw de kapitalen en in de mogelijkheden voor belegging ter kapitaalmarkt, hopen wij zoo spoedig mogelijk tot een en kelvoudige rekening-courant met onze boerenleenbanken te kunnen overgaan, waarover een zoo hoog mogelijke vooraf vastgestelde rente wordt vergoed. Inmiddels zullen de beheerders zich afvragen, waarheen het moet gaan als de boerenleenbanken evenals de Centrale Bank met dergelijke schriele rentemarges haar spaarbankbe- drijf moet uitoefenen, die straks door den Voorziffer van het Bestuur zijn genoemd. Met rentemarges van 19/100% of nog geen 1/5% kunnen wij op den duur niet uitkomen. Van ver schillende zijden hebben ons al brieven bereikt, waarin uit drukking wordt gegeven aan dit sombere inzicht, waarbij nog wordt gewezen op de economische omstandigheden, die weinig bevorderlijk zullen zijn voor de spaarvorming. In hun algemeenheid kan met dergelijke beschouwingen wor den ingestemd, maar toch mogen zij ons het vertrouwen in de toekomst van ons boerenleenbankwerk en van de nuttige werking van het landbouwcrediet niet doen verliezen. Ter staving van dit vertrouwen kan worden gewezen op de al- gemeene ontwikkeling in het maatschappelijk bestel, die wij heden ten dage beleven en die ook onze organisatie heel

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1947 | | pagina 15