6947
van het vee op den eersten peildatum worden opgesteld,
waarvoor o.i. de bedragen kunnen worden aangehouden, die
wij gemakshalve in de tweede kolom hieronder hebben op
genomen. De eerste kolom vermeldt derhalve de waardee-
ringsbedragen van het gebruiksvee op den tweeden peil
datum, ongeacht of dit als „oud" of als „nieuw" moet worden
aangemerkt en welke waardebedragen door de belasting
plichtigen kunnen worden gevolgd bij het doen der aangif
ten en door de inspecteurs niet alleen zullen worden toege
past bij het opleggen der voorloopige aanslagen, maar ook
bij de definitieve aardlagen V.A.B. en zelfs voor de aanslagen
in de Vermogensheffing, indien ook laaatstbedoeld belasting-
ontwerp wet mocht worden.
De waardeeringsbedragen zijn als volgt:
Waardeering Waardeering
tweede peildatum eerste peildatum
koeien en vaarzen of rieren
300.—
200.—
pinken of hokkelingen
115.—
100.—
kalveren
45.—
24.—
schapen
35.—
20.—
paarden van 3 jaar en ouder
600.—
400.—
tweejarige paarden
400.—
250.—
eenjarige paarden
200.—
100.—
veulens
100.—
75.—
kippen en eenden
4.—
1.50
De vermelde prijzen op den tweeden peildatum moeten
als maximumprijzen worden beschouwd. In daartoe aanlei
ding gevende gevallen b.v. indien een belastingplichtige
vee van mindere kwaliteit bezit hebben de inspecteurs de
bevoegdheid van deze prijzen naar beneden af te wijken.
Afwijkingen naar boven zijn niet toegestaan, tenzij hef slam-
boekvee betreft, voor welk vee bovengenoemde prijzen met
30 ten honderd dienen te worden verhoogd. Tenslotte gelden
die prijzen ook niet ten aanzien van stamboekfokstieren en
stamboekfokhengsten, die volgens de ministerieele regeling
bij het bepalen van hef eindvermogen op de werkelijke
geldswaarde moeten worden gewaardeerd.
Voor het gewone gebruiksvee komt de waardeeringsrege-
ling van den Minister ten aanzien van de V.A.B. hierop neer,