250.000,—
6943
tentie en van tijdelijke hulpkrachten, zoowel in de inspectie
als bij de administratie van de Centrale Bank. Ten laste van
1946 zijn ook gefinancierd de aanschaffingen voor de mecha
nisatie der boekhouding. Geleidelijk zal hiertoe worden
overgegaan; eerst in den loop van 1948 zullen de resultaten
daarvan naar buiten blijken. Voorgesteld wordt het Pensioen
fonds met 150.000,te dofeeren; de reserve van het Pen
sioenfonds is nog altijd niet voldoende in verband mef de
verplichtingen, die door het pensioenfonds moefen worden
gefinancierd. Voor het Onderling Waarborgfonds en het
Steunfonds Boerenleenbanken zijn de gebruikelijke bedra
gen uitgetrokken. Tenslotte is er het schrikwekkend cijfer van
700.000,uitgetrokken als Reserve voor Belastingen, de
cijns, die onze Centrale Bank wordt opgelegd voor hare acti
viteit in het boeren- en algemeen belang. Ook in het ver
leden is er voor belastingen aanmerkelijk gereserveerd; het
bleek echter allemaal nog niet voldoende. Met alle nog ver
schuldigde periodieke belastingen, zooals vennootschapsbe
lasting, ondernemingsbelasting en vermogenbelasting hebben
wij nu ineens schoon schip willen maken; hopelijk blijft er
nog wat over voor voldoening van vermogensaanwasbelas-
ting, waarmede de Centrale Bank bovendien nog belast
wordt.
De verdeeling der winst wordt als volgt:
Reserve na winsfverdeeling.
Na de winsfuitdeeling zal de totale reserve bedragen:
Effectenreserve (art. 49,1)
6n/o (nom.) dividend (art. 49,2)
Gemeenschappelijke reserve (art. 49,3)
Reservefonds (arf. 49,3)
16.218,
5.975,16
53.776,47
325.969,63
Gewoon reservefonds
Gemeenschappelijke Reserve
Effectenreserve
4.249.912,35
1.070.371,65
2.700.000,—
Totaal 8.020.284,—
Kapitaal, aansprakelijkheid en reserve op 31 December 1946
bedroegen: