6942
eerste halfjaar 1946 bedroeg 2%°/o en 2YZ^U gedurende hef
fweede halfjaar en 2% over de rekeningcouranf gedurende
hef geheele jaar, Daarbij moet nog in aanmerking worden
genomen, dat in hef fweede halfjaar 1946 de rekening dag-
deposifo, waarover aan de boerenleenbanken de hoogere
renfe wordt vergoed, aanmerkelijk werd verhoogd en wel
bijna werd verdubbeld.
De Verlies- en Winstrekening zief er als volgt uit:
Baten 1945 1946
Ren,e 1.240.056,70 1.610.043,55
Provisie 110.181,50 162.221,56
Andere baten 96,10 36.926,32
Totaal 1.350.334,30 1.809.191,43
basten 1945 1946
Onkosten 457.995,34 618.221,80
Stortingen:
Stichting Pensioenfonds 250.000,150.000,
Onderling Waarborgfonds 5.000,5.000,
Steunfonds boerenleenbanken 10.000,10.000,
Ondersteuningsfonds
Oorlogsslachtoffers 100.000,
Reserves:
Molest boerenleenbanken 135.000,
voor Belastingen 215.000,— 700.000,—
Winsf 177.338,96 325.969,63
1.350.334,30 1.809.191,43
De stijging der neffo-rente-inkomsten mag bevredigend
worden genoemd. Ook de post „provisie" staaf hooger te
boek, waarin de uitbreiding van de relaties der Centrale Bank
tof andere dan boerenleenbanken tot uitdrukking komt. De
inkomsten aangeduid als „andere baten" vloeien voort uit
koerswinsten behaald bij verkoop of uitlofing van effecten.
Op de stijging der onkosten werd reeds gewezen. Blijven
de en tijdelijke factoren hebben daartoe bijgedragen. Als
blijvende factor geldt voorshands hef verhoogd niveau van
werkzaamheden; tijdelijke factoren waren kosten van assis-