6941 de kous worden gehouden. Waarom toch, zou men zeggen, dat nog zooveel menschen ten plattelande het risico willen loopen van hun spaarpenningen thuis te houden in plaats van ze veilig bij de boerenleenbank rentegevend uit te zetten. En hebben ze daartegen bezwaar, waarom dan niet in plaats van contanten 2%% schuldbrieven bij de Centrale Bank ge kocht, waarop koersverlies is uitgesloten? De aard der middelen, die de Centrale Bank ter beschik king staan, maakt het nog steeds niet mogelijk deze over wegend in fondsen en leeningen met langen looptijd, die het meest rente geven, te beleggen. Daartoe zou men eigen lijk door alle spaarrekeningen moeten kunnen heenzien om ie onderscheiden, hoeveel oneigenlijk spaargeld daartusschen zit, dat straks voor voldoening der bijzondere heffingen moet worden besteed danwel, indien de tijd daar is dat men daar voor aan de beurt is, voor verbetering of herstel van het be drijf zal worden gebruikt. Belegging op de geldmarkt, waar voor het kortloopend schatkistpapier in aanmerking komt, levert echter maar weinig rendement op. Gelukkig konden wij onze bedrijfsinkomsten en daardoor de mogelijkheden tot rentevergoeding aan de boerenleenbanken verbeferen, doordat wij zij het ook slechts voor een jaar legen een speciale rentevergoeding een deel onzer middelen bij 's- Rijksschafkisf konden storten op een z.g. liquidifeitsrekening. Een en ander komt in onze balans tot uitdrukking in den post 's-Rijksschatkist, die met 280 millioen teboek staat; aan schatkisfpapier bezat de Centrale Bank 118.500.000. (in 1945 526.130.000.terwijl het in effecten en uitlee- ningen aan provinciën, gemeenfen en polders gestoken be drag in totaal beloopt 109 millioen (vorig jaar 85 milli oen). Een deel der uitleeningen aan de publiekrechtelijke lichamen staat uit op korten termijn in den vorm van z.g. kasgeldleeningen met een maximum looptijd van een jaar. De bedrijfsuitkomsten van de C.C.B. voor 1946 kunnen niet onbevredigend worden genoemd. De winst 1946 bedraagt 325.969.tegenover het voorafgaande jaar 177.338. een sfijging van het winstcijfer derhalve ondanks de gestegen onkosten en een hoogere rentevergoeding aan de boeren leenbanken. Over 1945 werd vergoed 2%% over de reke ning dagdeposito en 1%°/o over de rekeningcourant, terwijl de rentevergoeding over de rekening dagdeposito in het

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1947 | | pagina 3