6904
zijn vastgesteld met inachtneming van de prijsvoorschriften.
Een vermogensaanwas, welke is ontstaan doordat uitsluitend
wettelijke prijzen zijn berekend, wordt uiteraard niet be
schouwd als onoirbaar dan wel op ongerechtvaardigde wijze
verkregen te zijn. De teiten liggen nu echter eenmaal aldus,
dat tijdens de bezetting, ook in het verkeer dat als „te goe
der trouw" zijnde werd aanvaard, niet steeds aan de wette
lijke prijzen werd vastgehouden. De gebruikelijke prijzen
waren in het algemeen hooger dan de wettelijke prijzen, en
nochtans werden zij, in aanmerking nemende de omstandig
heden, door het rechtsbewustzijn verantwoord geacht. On
dernemers, die de gebruikelijke prijzen „te goeder trouw"
rekenden werden door het publiek in alle opzichten als fair
aangemerkt. De door die ondernemers verkregen vermogens-
aanwas wordt dan ook niet door het hoogste tarief getroffen.
Niet zeiden werden nog hoogere prijzen bedongen dan de
hiervoor bedoelde „te goeder trouw" gebruikelijke prijzen.
Niet elke afwijking naar boven doet echter het hoogere tarief
toepasselijk worden, aangezien noodig is, dat „aanzienlijk
hoogere prijzen" zijn bedongen. De begrippen „hoogere"
prijs en „aanzienlijk hoogere" prijs zijn uiteraard niet nauw
keurig te omschrijven. Het is dan ook niet mogelijk voor alle
gevallen vast te stellen hoe groot het verschil mag zijn tus-
schen den te goeder trouw gebruikelijken prijs en den hooge-
ren prijs en waar de grens fusschen den hoogeren prijs en
den aanzienlijk hoogeren prijs is overschreden.
Bij de vraag of de bedongen prijzen te goeder trouw ge
bruikelijk zijn, dan wel hooger of aanzienlijk hooger zullen_
de omstandigheden op het tijdstip van hef sluiten der over
eenkomst ter zake moeten beslissen. Die omstandigheden zijn
echter niet overal dezelfde geweest. In de eene streek van
het land moet een zekere prijs van een bepaald artikel als
„aanzienlijk hooger" worden beschouwd, terwijl in een an
dere streek dezelfde prijs, ofschoon wellicht hooger dan de
wettelijke of de aldaar gebruikelijke prijs, onder de destijds
in die streek geldende bijzondere omstandigheden niet zoo
hoog is te achten, dat weidenkenden er aanstoof aan nemen.
Steeds moet per streek gelet worden op den aard van het
geleverde goed en den bewezen dienst, op de beteekenis
welke goed of dienst hadden voor het volksbestaan, op de
mate van schaarschte aan soortgelijke goederen en diensten