6918
Daf de vervangingswaarde in hef algemeen wordf verwor
pen in het geldend belastingstelsel mag niet beletten voor
de oorlogsslachtoffers een bijzondere regeling te treffen
overeenkomstig die, welke door den Minister toegezegd in
verband met het noodzakelijk herstel van de landbouw
gronden. Ook voor de oorlogsslachtoffers bestaat een
zwevende schuldverplichting, die bij de vermogensopstel
ling van het oorlogsslachtoffer in mindering moet kunnen
worden gebracht. Met een regeling der oorlogsschade heeft
dit niets te maken, dan alleen in dien zin, dat een derge
lijke aftrekpost voortvloeit uit een oorlogsschade-regeling,
die niet van de vergoeding der vervangingswaarde zal uit
gaan. Indien, om een voorbeeld te noemen, een boer om
zijn boerderij op te bouwen een bedrag uit eigen middelen
moet financieren, waarvan hij den last van rente en aflossing
moet opbrengen, daar hij boven de rijksbijdrage slechts ren
teloos wordt tegemoet gekomen, voorzoover zijn bedrijf den
last van rente en aflossing niet kan dragèn, gaat het toch te
ver, indien hij vooraf over het uit eigen middelen te finan
cieren gedeelte nog vermogensaanwasbelasting en vermo
gensheffing zou moeten betalen.
Nu de Minister op aandrang van eenige kamerleden heeft
toegezegd de ernstigste oorlogsslachtoffers voorloopig bui
ten de aanslagregeling te willen laten, zoolang de oorlogs
schaderegeling niet wettelijk is vastgesteld, mag worden
aangenomen, dat hef in de bedoeling ligt van den Minister
in verband met de wettelijke regeling der oorlogsschade
eventueel naderhand op de vermogensaanwasbelasting en
de vermogensheffing voor de oorlogsslachtoffers te zullen
terugkomen. En mocht de Minister onverhoopt in gebreke
blijven, dan ligt het op den weg der kamerleden, die hef
uitstel van de aanslagregeling voor de oorlogsslachtoffers
hebben bepleit, zich straks met een initiatief-voorste! voor
de oorlogsslachtoffers verdienstelijk te maken.
4. En tenslotte moge er op gewezen worden, daf, hoe
zeer men zich ook van politieke invloeden zou willen dis-
fancieeren bij de behandeling van aangelegenheden als de
Vermogensaanwasbelasting en de Vermogensheffing, toch
als een roode draad in de discussie daaromtrent ligt gespon
nen de visie omtrent de ontwikkeling van het maatschappelijk
bestel, alnaargelang dit al dan niet van de particuliere ver-