6848 pas kunnen realiseeren, welke verstrekkende gevolgen deze beide belastingwetten hebben. Wij weten wel, dat met deze belastingwetten beoogd wordt het sluitstuk te verkrijgen van de geldsaneering en dat door deze heffingen mede een begin moet worden gemaakt met de gezondmaking van de financiëele positie van het Rijk. Deze gedachten zullen echter slechts een magere troost zijn voor de vele nijveren, die als gevolg van den op te leggen fiscalen last zich den financiëelen grond onder de voeten voelen weg zinken. En dan komt als vanzelf de gedachte op, hoe zwaar de verantwoordelijkheid moet zijn van de be stuursleden, die er voor hebben te waken dat door een ge ordend tinanciëel- economisch beleid deze offers ook daad werkelijk aan hun doel beantwoorden. Na deze korte inleiding willen wij volstaan met een punts gewijze aanduiding van de voornaamste bepalingen van het ontwerp van wet op de vermogensheffing ineens. Daarbij brengen wij met nadruk onder de aandacht, dat het hier nog slechts een ontwerp betreft. Ongetwijfeld zal daarin nog een en ander veranderen in verband met de van vele zijden tegen het wetsontwerp gerichte critiek, o.a. ook door de Stichting van den Landbouw. De vermogensheffing ineens is te beschouwen als een ver mogensbelasting. Zij wordt dan ook geheven van het ver mogen, zooals dit in het algemeen wordt berekend volgens de bepalingen van de wet op vermogensbelasting. Hierop worden echter aanstonds enkele belangrijke uitzonderingen gemaakt. Zoo komen huisraad, voorwerpen van kunst en we tenschap, kleeding en levensmiddelen eveneens in aanmer king, echter alleen voor zoover de gezamenlijke waarde daarvan niet meer dan fl. 15.000,bedraagt. Ook moet het recht van al dan niet ingegane pensioenen worden bijgeteld voor zoover de pensioenrechten meer bedragen dan fl. 4.000,per jaar. Hetzelfde geldt voor polissen van le vensverzekeringen, indien de waarde daarvan althans fl. 20.000,te boven gaat. Dit bedrag wordt tot fl. 10.000, verlaagd, indien de belastingplichtige tevens een vrijgesteld pensioen heeft. Ook voor de waardeering der tot het vermogen behoo- rende goederen, gelden de bepalingen van de wet op de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1946 | | pagina 13