6821 „in staaf fe zijn in 1947, in welk geval de regeling met „terugwerkende kracht met ingang van 1 Januari 1947 „zou kunnen worden toegepast". Ons Bestuur kan zich met bovenstaand advies vereenigen. Dienovereenkomstig wordt de tijdelijke regeling voor het jaar 1946 geldende, als volgt geformuleerd. Hef bestaande grondsalaris van den Kassier kan worden verhoogd met: a) Een vergoeding voor kanfoor, vuur en licht, Bij een ledental tot 50 Bij een ledental van 51 tot 100 Bij een ledental van 101 tot 150 Bij een ledental van 151 tot 250 Bij een ledental boven 200 100,- 150,- 200,- 250,- 300,- Heeft de kassier in verband met de tijdsomstandigheden zich extra uitgaven voor vuur en licht moeten getroosten, dan worden deze door de Bank vergoed. b) een bedrag gelijk aan de betaalde extra vergoeding overwerk 1945 verhoogd met 40%. Heeft de Bank in 1945 aan den kassier minder vergoed dan het door de Centrale aan de betreffende Bank geadviseerde topbedrag, dan kan voor de berekening dit laatste bedrag als betaalde extra vergoeding overwerk 1945 worden aangehouden. Is om een bijzondere reden de extra vergoeding 1945 achterwege gebleven b.v. wegens salarisverhooging of tof dat jaar beperkt gebleven assistentie, dan kan het Bestuur een nieuw voorstel tof het toekennen van een toeslag aan de Centrale Bank doen. Dit is ook het geval indien de zaken der Bank een buitengewone uitbreiding hebben ondergaan los van de tijdsomstandigheden b.v. door dé aanwerving van groote nieuwe relaties zooals veilingen etc. ts het overwerk beduidend minder gev/orden door bijzon dere omstandigheden, b.v. inmiddels verkregen assistentie, dan passé hef Bestuur niet de volle verhooging toe. :Een voorbeeld moge volgen ter verduidelijking:

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1946 | | pagina 6