6820
Als adviseerende leden nemen deel de heeren Mr. PH.
C. M. van Campen, Mr. F. J. F. Claessens, P. van Gemerf,
resp. Directeuren en Floofdinspecfeur der Centrale Bank.
Als Voorzitter en Secretaris zijn aangewezen resp. de
heeren A. N. Fleskens en Dr. Mr. L. van Hussen.
Tot deze Commissie is het verzoek gericht advies uit ie
brengen:
a) omtrent een tijdelijke regeling der kassiersbelooning voor
het jaar 1946;
b) omtrent een definitieve regeling der kassiersbezoldiging,
aangepast aan de veranderde tijdsomstandigheden, met
name vaststelling van den maatstaf, welke bij de bezol
diging in acht dient te worden genomen en met welken
maatstaf het Bestuur der Centrale Bank rekening kan hou
den bij zijn beslissingen omtrent de goedkeuring der
salarisregeling voor de kassiers.
Na gehouden beraadslaging heeft de Commissie hare
bevinding omtrent beide punten aan ons Bestuur als volgt
medegedeeld:
ad a „Het komt de Commissie onder de gegeven omstandig
heden wenschelijk voor, dat bij wijze van overbrugging
,,de toeslagregeling, zooals die voor 1945 heeft gegolden,
„voor het jaar 1946 in beginsel wordt voortgezet. De
„werkzaamheden der beide jaren met elkander vergelij
kende wordt het billijk geacht, dat de extra vergoeding
„1946 wordt bepaald op het bedrag der extra vergoeding
„1945 verhoogd met 40%. Hoewel de maatstaf zelf nog
„niet hef onderwerp is geweest van een minitieus onder
hoek, spreekt de Commissie niettemin als haar oordeel
„uit, dat een der samenstellende elementen onmiddellijke
„wijziging behoeft De vergoeding voor kanfoor, vuur en
„licht wordt te laag geacht. Voorgesteld wordt de bedra-
„gen, hiervoor in den maatstaf opgegeven, te verdub-
helen".
ad b „De Commissie acht het thans nog niet de geschikte
„tijd om een voorstel voor een definitieve regeling der
„bezoldiging te doen. De werkzaamheden der Banken zijn
„nog niet voldoende gestabiliseerd om een maatstaf defi
nitief te ontwerpen. De Commissie vertrouwt daartoe wel
