6819
nog volgen den volledigen tekst van onze desbetrettende
circulaire no. 226 van 16 Augustus 1946:
Sedert de vaststelling van den maatstaf in 1927 is er twee
maal aanleiding geweest van de destijds opgestelde richt
lijnen nopens het kassiershonorarium af te wijken en wel in
het jaar 1945.
Bij circulaire no. 187 d.d. 12 October 1945 heeft ons
Bestuur mededeeling gedaan, dat het den maatstaf, waarnaar
de maxima voor de kassiersbezoldiging worden bepaald,
met ingang van 1 Januari 1945 in zooverre als gewijzigd
beschouwt, dat een verhooging mocht worden toegestaan
van resp. 25, 20 en 15%, als nader in genoemde circulaire
omschreven.
Voor wat betreft het door de kassiers in 1945 verricht
overwerk werden 15 December 1945 (circulaire no. 199)
aan de Besturen der Banken aanwijzingen voor het verlee-
rien van bijzonderen voor dat jaar geldenden toeslag
verstrekt.
Inmiddels is de wenschelijkheid gebleken om de regeling
der kassiersbezoldiging in haar geheel opnieuw te bezien
en aangezien ons Bestuur het op hoogen prijs stelt de mee
ning van de bij deze aangelegenheid betrokkenen te ken
nen, is er een Commissie inzake de kassiersbezoldiging
ingesteld.
Als leden dezer Commissie werden bereid gevonden
zitting te nemen de heeren:
C. H. Goetstouwers, Directeur Boerenleenbank te Zundert.
K. M. van Hinsberg, Kassier Boerenleenbank te Lutterade-
Krawinkel.
S. Huisman, Kassier Boerenleenbank te Bleiswijk.
G. B. van Marrewijk, Directeur Boerenleenb. te Schipluiden.
F. Pubben, Directeur Boerenleenbank te Merselo.
W. J. Rooymans, Kassier Boerenleenbank te Veghei.
H. J. van Rossum, Directeur Boerenleenbank te Raalte.
R. de Ruyfer, Kassier Land- en Tuinbouwbank te Beverwijk.
H. J. J. Vlaskamp, Kassier Boerenleenbank te Olst.
H. M. Wellen, Kassier Boerenleenb. te Neerbosch en Hees.
Voor de Centrale Bank hebben zitting de heeren:
A. N. Fleskens, Voorzitter van het Bestuur.
Mr. P. W. H. Truyen, President van den Raad van Toezicht.
Dr. Mr. L. van Hussen, Directeur.