6791
zijn er verschillende gebieden in den land- en tuinbouw,
waarin voor het product een behoorlijke prijs kan worden
gemaakt, meer en meer blijkt, dat ook in den landbouw de
kosten- en prijzenstructuur een probleem gaat worden. Hoe
veel moet er niet worden uitgelegd voor den aankoop van
kunstmest, veevoeder enz. voor de voorziening waarvan
wij op den invoer uit het buitenland zijn aangewezen; hier
speelt de koersfixatie van den gulden, die zonder voldoende
kennis van de loon- en prijsverhoudingen hier te lande ge
schiedde, ons parten; het gevolg is immers, dat in het laatste
jaar de Nederiandsche volkshuishouding het niet minder
moeizame proces van aanpassing naar boven heeft moeten
doormaken; een proces, dat daarom zoo moeizaam is, omdat
ons daarbij de loonen en prijzen niet uit de hand mogen
schieten. Hoezeer zijn ook de landarbeidersloonen niet ge
stegen; een stijging die overigens zoowel op sociale als
economische gronden onontkoombaar was, maar toch bij den
foekomsfigen afzet heel wat moeilijkheden kan berokkenen.
Geen wonder dan ook, dat van overheidswege met klaar
begrip voor de toekomst wordt aangedrongen op rationali
satie en kwaliteitsverbetering; slechts een zoo goedkoop
mogelijk en zoo goed mogelijk product zal het op den duur
kunnen winnen. Wij zijn hef met dergelijke strevingen eens;
wel vragen wij van de overheid, dat zij daarbij toch in het
bijzonder aandacht moge schenken aan de positie van het
kleinbedrijf, dat zoo typisch Nederlandsch is en waartoe onze
credietinstelling krachtens taak en roeping zich zoo bijzon
der voelt aangetrokken.
Naast het kosten- en prijzenprobleem is er dan nog het
vraagstuk van de verhouding tusschen productie en consump
tie. De landbouwcrisis van den tijd voor den oorlog vond
daarin zijn oorsprong; meer en meer blijkt, dat de oorlog
daarin slechts een onderbreking heeft gegeven en dezelfde
problemen van afzet en dergelijke v/eer op ons afkomen.
En dan moeten wij constateeren, dat die afzetproblemen maar
heel gedeeltelijk binnen onze grenzen een oplossing kun
nen vinden; de Nederiandsche boer en vooral de Nederiand
sche tuinder is op afzet naar hef buitenland aangewezen.
De moeilijkheden, die daaraan zijn verbonden betreffen voor
een gedeelte eveneens de kwaliteit en den prijs; voqs een
ander gedeelte echter de organisatie van den wereldhandel.