6789 stelde de voorzitter aan de orde de behandeling van de Balans en Verlies- en Winstrekening der Centrale Sank over 1945 alsmede van de Rekening en Verantwoording van hef Onderling Waarborgfonds over 1945. Hierbij verleende de voorzitter het woord aan den heer A. N. Fleskens, voor zitter van het Bestuur, die de volgende rede uitsprak: I. Mijnheer de Voorzitter! Het is steeds een goede ge woonte geweest om op de algemeene vergadering van onze instelling de toelichting op de jaarcijfers van de Centrale Bank te plaatsen in het licht van den economischen toestand der wereld en van het agrarisch bedrijfsleven in het bijzonder. De oorlogsomstandigheden, waaraan wij overigens nauwe lijks terug willen denken, beperkten onzen blik te zeer, dan dat wij tijdens den oorlog in staat waren om een voldoende inzicht te krijgen in het werkelijk verloop der gebeurtenissen. Met dit jaarverslag, dat in zijn uiterlijken vorm weer gelijkt op zijn vooroorlogsche voorgangers en ook naar inhoud daarmede op één lijn kan worden gesteld, willen wij ook die gewoonte weer opnemen, zij het ook dat wij ons daarbij voor verschillende moeilijkheden zien gesteld. Zoo laat de verbrokkeldheid, waarin de wereld na den tita nenstrijd van den tweeden wereldoorlog nog verkeert, niet toe, uit te gaan van een beschouwing omtrent het algemeene conjuncfureele beeld, dat de wereld ons vertoont; ook de nog gebrekkige inpassing van onze nationale volkshuishou ding in het buitenlandsch economisch verkeer, als gevolg van den noodtoestand, waarin land en volk ook heden ten dage, ruim een jaar na de algemeene bevrijding, nog verkeeren, maakt het noodzakelijk de situatie in het binnenland als uit gangspunt te nemen. Waarlijk de inzet van onze beschouwing is weinig bemoe digend. Maar toch, nu wij het voorrecht hebben hef verloop van zaken in onze landbouwcredietorganisatie in het jaar 1945 aan U voor te stellen in het verband met het algemeen ge beuren, wellen andermaal gevoelens van vreugde bij ons op. Want 1945 bracht ons God zij dank de bevrijding van een meedoogenloozen bezetter en daarmee de terugkeer van ons Vorstelijk Huis, van onze geëerbiedigde Landsvrouwe met het Prinselijk Gezin en onze eigen Regeering. Daarmede was voor ons land de mogelijkheid gegeven om „van vreemde

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1946 | | pagina 2