6769
banken en de Centrale Bank vermogensaanwasbelasting
moeten betalen, maar de vermogensaanwas zou voor deze
heffing nog moeten worden vermeerderd met de stijging
van de koerswaarde van het effectenbezit, welke stijging
door hef toevallig lage koerspeil van 1940 dooreengenomen
op ongeveer 15% van de nominale waarde van het effecten
bezit op den eersten peildatum neerkomt. Het gevolg daar
van zou zijn, dat althans bij de Centrale Bank, die een be
langrijk deel van de haar toevertrouwde middelen heeft
belegd in effecten, zooveel aan vermogensaanwasbelasting
zou worden betaald, dat haar reserve^ zouden dalen be
neden het peil van 1940.
Het spreekt vanzelf, dat wij daarin niet hebben kunnen
berusten. Tezamen met de Centrale Bank te Utrecht hebben
wij ons met een request gewend tot den Minister van Finan
ciën; ook de Commissie van Voorbereiding uit de Tweede
Kamer hebben wij van onze inzichten in kennis gesteld. Wij
blijven alle krachten inspannen om deze fiscale ramp van
onze landbouworganisatie af te wenden. Mogen wij spoedig
in staat zijn om beter nieuws hierover te kunnen melden.
Inmiddels laten wij hieronder volgen den tekst van ons
Request aan den Minister van Financiën inzake de Ver
mogensaanwasbelasting.
Aan Zijne Excellentie
den Minister van Fir^nciën,
's-Cravenhage.
Betreft: Ontwerp van Wet Vermogensaanwasbelasting.
De ondergefeekenden, de Coöperatieve Centrale Raif-
feisenbank te Utrecht en de Coöperatieve Centrale Boeren
leenbank te Eindhoven, voelen zich gedrongen hare onge
rustheid kenbaar te maken omtrent de uiterst schadelijke
gevolgen, die hef Ontwerp van Wet op de Vermogens
aanwasbelasting in het bijzonder na de bij de Memorie van
Antwoord in de artikelen 22 en 28 lid 1 onder III voorge
stelde wijzigingen, voor het geheele landbouwcredietwezen
zal hebben, daar de voorgestelde belastingheffing zoowel
voor de boerenleenbanken als voor de centrale banken de
grenzen van hef economisch mogelijke verre zou over
schrijden.