6768
vriendelijker behandelen. Het verzoek om voor de waar
deering van den veestapel deze als één continu bedrijfs
middel te mogen beschouwen, waardoor deze op den twee
den peildatum niet hooger zou behoeven te worden
gesteld dan op 110% van de waarde van den veestapel
op den eersten peildatum, heeft de Minister niet ingewilligd.
In beginsel moet dus ieder dier worden geschat op de
verkoopwaarde. Een zeer onpracfische regeling.
Beslist slecht zijn er echtér de boerenleenbanken afge
komen. In het vertrouwen, dat de regeling voor ons in de
Kamer-behandeling niet slechter zou worden, hadden wij
in het Maart-nummer (nr. 328) geschreven, dat het voor de
boerenleenbanken met de vermogenaanwasbelasting nog
wel zou meevallen. Wij zijn in ons vertrouwen echter erg
teleurgesteld.
In het oorspronkelijk ontwerp werd op den berekenden
vermogensaanwas een vermindering toegestaan van 5% van
het bedrag, waarvoor bezittingen bij het bepalen van het
beginvermogen zijn in rekening gebracht.
Deze aftrekpost ter grootte van 5% van de activa op
1 Mei 1940 was voor de meeste boerenleenbanken, alsook
voor de Centrale Bank zoo belangrijk, dat zij slechts een
matig bedrag aan belasting zouden hebben behoeven te
betalen.
Met |én slag is dit door een z.g. technische wijziging
van het onfwrp anders geworden. De genoemde vrijstelling
is vervallen, zoogenaamd uitgewisseld tegen een ander
thans toegekend fiscaal voordeel, n.l. het vervallen van de
herwaardeering van onroerend goed en schepen van licha
men. Het is duidelijk, dat aan het laatstbedoelde fiscaal
voordeel de boerenleenbanken niets hebben, daar zij geen
onroerend goed en schepen plegen te bezitten. Wel onder
vinden zij ten volle de zwaarte van de heffing, indien de
aftrek van 5%, welke een correctie voor schijnwinsten be-
teekent, geheel komt te vervallen. De boerenleenbanken
zouden dan ook onevenredig zwaar door de vermogensaan-
wasbelasfing worden getroffen, doordat zij bovendien ook
nog voor haar effectenbezit extra zwaar zouden worden
belast. Niet alleen voor haar werkelijke vermogenstoe
neming gedurende de oorlogsjaren, zouden de boerenleen-