6727
Hier en daar zullen de geesten nog zijn ingesteld op den
voorbijen tijd, waarin men blij was weer eens een credietje
te kunnen verleenen. Die tijd ligt nu achter ons. Reeds in
zijn aangehaald jaaroverzicht voorspelde de voorzitter, dat
heel wat geld zou worden opgenomen, om de boeren en
tuinders in staat te stellen hun gebouwen en inventarissen
weer in een goede vooroorlogsche conditie te brengen.
Het is wellicht goed hierbij in het licht te stellen, dat in den
land- en tuinbouw volgens mededeelingen van officiëele
zijde (Economsiche Voorlichtingsdienst van den Minister van
Handel en Nijverheid) het verlies door intering van voorraad
en door opvordering het grootst is, n.l. 300 millioen, ter
wijl de bezetting aan het in den land- en tuinbouw geïnves
teerde vermogen, dat voor den oorlog in de Nederlandsche
Vermogensbelasting te boek stond voor 3.5 milliard, kostte
700 millioen, dat is 20°/o. In het licht van deze cijfers komt
het ons noodzakelijk voor, dat in het bijzonder de uitzet
tingen binnen eigen gezichtskring, doch buiten den land
bouw, die wel bij wijze van belegging plegen te worden
gedaan, eenigszins worden afgeremd. In het algemeen zullen
deze beleggingen slechts in aanmerking mogen worden ge
nomen, indien tot zekerheid eerste hypothecaire dekking
op courante onderpanden wordt geboden, terwijl als regel
met geen lagere overwaarde genoegen is te nemen dan
van 50%, in plaats van de gebruikelijke 1/3. Overigens dient
bij deze uitzettingen uiteraard rekening te worden gehouden
met de bijzondere structuur der desbetreffende boerenleen
bank (verhouding agrarisch tof niet-agrarisch) alsmede met
de ontwikkeling van de liquiditeit in het verleden (voor den
oorlog); leenbanken, die nog wel eens debet stonden bij
de Centrale, beperken zich bij hun uitzettingen beter tot den
land- en tuinbouw. In dit verband zij nog de bijzondere aan
dacht erop gevestigd, dat steeds moet zijn voldaan aan het
bepaalde in artikel 8 van het Huishoudelijk Reglement der
Centrale Bank, dus dat uitzettingen buiten den landbouw
slechts mogen geschieden, indien en zoolang een/derde van
de ingelegde gelden aan de Centrale Bank in loopende
rekening zijn gegeven.
De rentevergoeding. De groote geldruimte heeft in de
laatste jaren ook de renfevergoedingspolitiek der boeren-