6702
heid van onze landbouwcredietorganisatie ernstig bedreigd
werd. Wij denken aan Augustus 1941, toen de Rijkscommis
saris voor de Nederlandsche bezette gebieden Seyss Inquart
de katholieke boerenbonden en alles, wat daaraan recht
streeks of zijdelings verwant was, onder het Nazi-Commis
sariaat Damave trachtte te brengen. De Centrale Bank werd
geacht onder dit Commissariaat te vallen omdat zij buiten
gewoon lid was van dezen Boerenbond. Dezen slag hebben
wij kunnen pareeren, doordat den bezetter duidelijk te ken
nen is gegeven, dat de leiding der Centrale Bank niet bereid
was om de voogdijschap Damave of iets dergelijks te aan
vaarden en dat zelfs indien de leiding daartoe bereid
ware de locale banken en haar leden het niet zouden
slikken. De groote opvragingen van ingelegde gelden in
verband met de dreiging van N.S.B.-invloed waren ons op
dat moment een goede steun in den rug en reeds spoedig
konden wij de mededeeling krijgen, dat onze Centrale Bank
vrij en onafhankelijk zou blijven. Later is met zeer veel
nadruk van de Centrale Bank gevraagd of zij bereid was
mede te werken aan de oprichting eener financieringsinstel
ling, die verkapt onder de Nazi-vlag zou varen en tot taak
had den overgang van boerenland in boerenhand te finan
cieren. Van de zijde onzer Centrale Bank is geantwoord, dat'
wij voor een bevordering van het eigen landbezit der boe
ren veel gevoelen en steeds veel daarvoor gevoeld hebben,
doch dat wij deze bezettingsomstandigheden niet geschikt
achtten, om de oplossing van dergelijke groote vraagstukken
te forceeren.
Toen in Augustus 1941 de zelfstandigheid van de Centrale
Bank op de wijze als zooeven omschreven werd bedreigd,
waren tevens onder het Commissariaat Damave komen te
staan de bij de boerenbonden aangesloten economische
instellingen, als aan- en verkoopvereenigingen, veilingen,
eiermijnen, vee- en vleeschcoƶperaties enz. Onze Centrale
Bank heeft aan de vrij- en onafhankelijkmaking van deze
instellingen uit het Commissariaat Damave indirect in sterke
mate hare medewerking verleend, zulks in overleg met de
afgezette besturen der boerenbonden. Aldus werd meer dan
f 15.000.000.aan netto vooroorlogsch vermogen van deze
belangrijke instellingen aan het Commissariaat Damave ont
trokken en konden deze economische instellingen in vrijheid
en onafhankelijkheid haar werk voor den boerenstand voort
zetten.