6710
De functionnarissen der boerenleenbanken, die door den
oorlog gevallen zijn, werden door den voorzitter met name
opgenoemd en eerbiedig herdacht.
Na vaststelling der notulen van de vorige vergadering
werden secretarissen en stemopnemers aangewezen.
Bij de behandeling van punt 4 der agenda bedankte de
heer Fleskens, die onlangs zijn 25-jarig jubilé als voorzitter
van het Bestuur heeft gevierd, voor de vele blijken van
belangstelling en voor de felicitaties, welke de voorzitter der
vergadering tot hem richtte: hij herdacht wijlen den heer
Smit te Wichmond, die als lid van den Raad van Toezicht
vele verdiensten voor de Centrale Bank heeft aehad en
richtte verder waardeerende woorden aan het adres van
Dr. G. W. M. Huysmans, die He Centrale Bank heeft verlaten.
Overqaande tot het zakelijke gedeelte zeide de spreker
het volgende:
Uit het 46ste jaarverslag van onze Centrale Bank heeft U
in korte en sobere trekken kunnen vernemen, dat onze land-
bouw-credietorganisatie het zware en moeilijke jaar der be
vrijding, het jaar 1944, zonder moeilijkheden van blijvenHen
aard te boven is aekomen. Het aantal en de omvana der
voorbijgaande, tiidelijke moeilijkheden en stremmingen
waren uiteraard bijzonder groot.
Ik zal mij in mijn qebruikelijke toelichtina op de jaar
stukken niet laten verleiden tot al te omslachtige of al fa
diepgaande beschouwingen over den toestand, waarin de
land- en tuinbouw zich momenteel bevinden. Ons land en
ons volk gevoelen nog dageliiks aan den lijve waf het zeq-
gen wil in een modernen oorloq het slaaveld der volkeren
te zijn geweest. Laten wij ons trouwens hier niet richten tot
het verleden, dat zooveel leed verbergt, maar laten wij
vooral den blik voor ons uitwerpen in de toekomst. De toe
komst moet voor ons leven; door harden gemeenschap-
pelijken arbeid moet iedere staatsburger op de hem in het
maatschappelijk bestel toekomende plaats het zijne bij
dragen aan den wederopbouw van 's lands welvaart.
Onze landbouw-credietorganisatie mag hierbij niet ten
achter blijven. Indien wij van den land- en tuinbouwer ver
wachten, dat hij zijn plicht jegens de gemeenschap zal ver
vullen door zijn kennis, zijn ervaring en zijn arbeidskracht
ten volle in te zetten voor een zoo groot mogelijke bodem
productie; indien wij van de Overheid verwachten, dat zij
door een constructief sociaal economisch beleid een redelijk
bestaan voor den landbouwenden stand, bijzonder ook voor
den kleinen boer zal trachten te bevorderen, dan heeft ook