6694 G. B. VAN MARREWIJK, Directeur der Boerenleenbank te Schipluiden Z.H. P. PUBBEN, Directeur der Boerenleenbank te Merselo L. W. J. ROOYMANS, Kassier der Boerenleenbank te Veghel N.Br. R. DE RUYTER, Kassier der Coöp. Land- en Tuinb.bank te Beverwijk N.H. Mr. P. W. H. TRUYEN, President van den Raad van Toezicht der C.C.B. H. J. J. VLASKAMP, Kassier der Boerenleenbank te Olst O. H. M. WELLEN, Kassier der Boerenleenbank te Neerbosch en Hees Gld. Als Voorzitter en Secretaris traden op resp. de heeren A. N. Fleskens en Dr. G. W. M. Huysmans. Gevolg gevend aan de ons verstrekte opdracht hebben wij allereerst het aan de bestaande Pensioenregeling 1931 ten grondslag liggende „Rapport der in 1929 ingestelde Commissie inzake Pensioenregeling voor de kassiers bij de plaatselijke banken, aangesloten bij de Coöperatieve Centrale Boerenleen bank" (Pensioencommissie 1929) aan een nader onderzoek onderworpen. De alles beheerschende vraag „Is pensioenregeling gewenscht"? wordt door ons op gelijke wijze als door de Pensioencommissie 1929 voor de banken, waarbij de kassiersfunctie een zekeren omvang heeft, bevestigend be antwoord. Op ongeveer gelijke wijze als door de Pensioencommissie 1929 is geschied, achten wij het gewenscht onderscheid te maken tusschen drie groepen van aangesloten banken en wel als volgt: A. het kassiersschap is hoofdbetrekking met volledige dagtaak; B. het kassiersschap is geen hoofdbetrekking met volledige dagtaak, doch een belangrijke nevenbetrekking, die een aanmerkelijk gedeelte van den tijd in beslag neemt; C. het kassiersschap heeft den omvang van een nevenbetrekking van onder geschikten aard. Teneinde een eenvoudige en voor de praktijk bruikbare scheidingslijn te kunnen trekken meenen wij, dat in groep C moeten worden gerangschikt alle banken, waarbij de kassier minder dan 400.aan salaris ontvangt. Onder salaris wordt in dit rapport verstaan het werkelijk genoten honorarium onder aftrek van de daaronder begrepen vergoeding voor kantoorhuur, vuur en licht volgens den daarvoor bestaanden maatstaf. Voor wat betreft de banken vallende in de groepen A en B is het in het algemeen zeer gewenscht, dat zij voor haar kassier een pensioenregeling treffen. De banken behoorende tot groep C vallen buiten dc regeling evenals zulks in het voorstel der Pensioencommissie 1929 het geval was. In 1930 vielen onder groep C 329 banken; thans vallen hieronder slechts 187 banken. Met de Pensioencommissie 1929 zijn wij van meening, dat het niet op den weg der Centrale Bank ligt aan de daarvoor in aanmerking komende banken met bindende kracht het treffen eener pensioenregeling voor den kassier voor te schrijven. Wij voegen hieraan evenwel als ons oordeel toe, dat van de Centrale Bank mag worden verwacht, dat zij terzake van de pensioen regeling voor den kassier de aangesloten banken de noodige aansporing en voorlichting geeft; inzonderheid geldt zulks met betrekking tot de banken vallende in groep A. De Centrale Bank is tot het aanwenden van een zekeren invloed op dit gebied ruimschoots in de gelegenheid, daar volgens de statuten niet alleen de benoemingen en herbenoemingen van kassiers,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1944 | | pagina 6