6692 te stellen? Een kassiersbenoeming is geen kwestie van gunst maar van bekwaamheid en geschiktheid: zoo is het trouwens altijd geweest. Eerlijkheid en betrouwbaarheid alleen hebben nooit iemand geschikt doen zijn voor het kassierschap, doch als dat zoo is en zoo is het dan kan men daarmede zeker niet volstaan in den tegenwoordigen modernen tijd nu aan de bekwaamheid van den kassier nog belangrijk hoogere eischen zijn te stellen dan voorheen het geval was. Daarbij zij opgemerkt, dat er in de latere jaren juist onder de zonen van boeren, tuinders en andere dorps bewoners zoo velen zijn, die naast de liefde voor den land- en tuinbouw over voldoende vooropleiding en ontwikkeling beschikken om de kassiers functie naar behooren en tot volle tevredenheid waar te nemen. Naast de bekwaamheid is ook de tijd een factor van beteekenis om de bank tot ontwikkeling en uitbreiding te brengen, waarmede ik vooral wil zeggen, dat de kassier over den noodigen tijd moet kunnen en ook moet willen beschikken om zich aan de belangen van de bank te wijden. Met een paar middag- of avonduren kan niet worden volstaan. De ervaring heeft ge leerd, dat menige plaatselijke bank zich tot een beduidend hoogere plaats kan opwerken, wanneer aan de boeren en tuinders ruimschoots de gelegen heid wordt gegeven om van de diensten der bank gebruik tp maken en de kassier den tijd er voor neemt om een doelmatige propaganda voor de bank te voeren. Naargelang de taak en de functie van den kassier zich uitbreiden en zelfs het stellen van een leeftijdsgrens hebben noodig gemaakt, kwam het ons Bestuur gewenscht voor om de kwestie der pensioenregeling voor de kas siers der boerenleenbanken nog eens aan de orde te stellen. Zooals ten vorige jare op de Algemeene Vergadering werd aangekondigd, heeft ons Bestuur zich ter zake door een commissie uit de boerenleenbanken laten voorlichten. Het rapport dezer commissie ad hoe is U tegelijk met de uit gebreide agenda dezer Algemeene Vergadering toegezonden. Wij konden U straks zeggen, dat de gang van zaken bij de aangesloten boerenleenbanken de tijdsomstandigheden in aanmerking genomen in het afgesloten boekjaar niet onbevredigend is geweest. Van het bedrijf der Centrale Bank kan gelukkig hetzelfde worden gezegd. Wel waren de dagelijksche zorgen voor de Centrale leiding veelvuldig en zwaar: de groote geldruimte, de personeelschaarschte bij toenemenden omzet en gestadige uitgroei der werkzaamheden, de onzekerheid op alle terrein, de algemeene tijdsomstandigheden, dit alles baarde uiteraard heel wat hoofdbrekens. De afwezigheid van voldoende beleggingsvraag en credietbehoefte en de toe vloed van inlagen bij de locale banken hadden een steeds grootere ophoo ping van middelen bij onze Centrale Bank tengevolge. Een en ander demon streerde zich in het feit, dat het bedrag der beschikbare middelen van de boerenleenbanken, die bij de Centrale Bank zijn uitgezet, steeg van 132 millioen einde 1942 tot 233 millioen einde 1943, zijnde een toename van meer dan 100 millioen in den tijd van één jaar. Deze snel toestroomende middelen moeten door de Centrale Bank zoo solied, zoo snel en zoo voordeelig mogelijk en toch liquide belegd worden. Solied, opdat de Bank geen verliezen zal lijden, snel en voordeelig, opdat de rentabiliteit voldoende zij en wij de aangesloten banken een redelijke rente kunnen vergoeden en liquide opdat wij, zoodra er weer geldvraag komt, vlot en gemakkelijk de gelden, die worden opgenomen of ter leen gevraagd, beschikbaar kunnen stellen. Dit alles was niet gemakkelijk, doch wij meenen daarin geslaagd te zijn al hebben wij dan ook een ingrijpende

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1944 | | pagina 4