6690 Kort verslag van de Algemeene Vergadering der N. V. Boeren-Hypotheekbank, gehouden te Eindhoven op 5 Juni 1944. Kort verslag der Algemeene Vergadering van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank gehouden te Eindhoven op 5 Juni 1944. De algemeene vergadering stond onder leiding van den heer Mr. P. Truyen, president-commissaris. Na vaststelling der notulen van de vorige algemeene vergadering en aanwijzing van secretarissen en stemopnemers, werden de Balans, Verlies- en Winstrekening en het voorstel tot winstverdeeling be handeld en goedgekeurd. Tot Bestuurslid werd herkozen de heer Th. P. H. Rutten te Horst (L.) en tot lid van den Raad van Commissarissen de heer Mr. A. 1. M. J. Baron van Wijnbergen te 's-Gravenhage. De algemeene vergadering werd voorgezeten door den heer Mr. P. Truyen, President van den Raad van Toezicht, die de aanwezigen in zijn openings woord welkom heette. De notulen der vorige algemeene vergadering werden vastgesteld, waarna secretarissen en stemopnemers werden aangesteld. Door den heer Fleskens, Voorzitter van het Bestuur, werd bij agenda punt 4 de gebruikelijke toelichting gegeven. In verband met papierschaarschte en de beperkingen, welke inzake omvang en inhoud der „Berichten" zijn opgelegd, laten wij hieronder eenige passages uit het zakelijke gedeelte volgen: „In zijn 45e jaarverslag wordt door het Bestuur der Centrale Bank terecht gewezen op den zorgwekkenden toestand, waarin het bedrijfsleven door den langdurigen oorlog is geraakt. Dit geldt wel op de eerste plaats voor onze land- en tuinbouwbedrijven. Schaarschte aan hulpgrondstoffen, te weinig bemesting, afbraak der levende en doode inventarissen, gebrek aan vol doende arbeidskrachten, evacuaties en inundaties op groote schaal, een prijszetting, die geen voldoende overschot boven de kosten laat, ziedaar de verarmingsverschijnselen, die nu eenmaal elke oorlog voor alle betrokken partijen onafscheidelijk medebrengt." Vervolgens wekt de Voorzitter de land- en tuinbouwers op om zoo goed mogelijk hun krachten te geven aan de voedselvoorziening en zich daarbij niet op zwarte zijpaden te begeven. Hij vervolgt dan: „Onze landbouwcredietorganisatie ontwikkelde zich ook in 1943 niet onbe vredigend, indien wij althans de tijdsomstandigheden in aanmerking nemen. De credietvraag bleef gering en groote bedragen werden op bestaande voor schotten en credieten afgelost. Daarnaast namen de inlagen op spaarreke ning en de stortingen op loopende rekening in sterke mate toe. Deze ver schijnselen vielen zoowel bij de plaatselijke banken als bij onze Centrale Bank zelve waar te nemen. Na hetgeen ik U zoo juist zeide over het

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1944 | | pagina 2