6679
Betreft betaalbaarstelling van spaarboekjes ten
behoeve van geëvacueerde spaarders.
met die inleggers, welke reeds voor
1 Januari 1942 regelmatig een belang
rijk saldo bij de boerenleenbank heb
ben aangehouden;
dat inderdaad de groote toevloed van
geld van den laatsten tijd, welke naar
zijn aard grootendeels ongedurig is,
tegen een voldoende lage rente wordt
opgevangen;
dat bij een verdere contingents-wijzi-
ging door de C.C.B. op eenvoudige en
snelle wijze een overeenkomstige aan
passing bij de plaatselijke bank door
voerbaar is;
dat de kassier als regel op eenvoudige
wijze de rente kan uitrekenen.
Tenslotte nog een voornaam punt na
melijk de rentabiliteit der boerenleen
bank. Het spreekt vanzelf, dat beheer
ders en kassier er bij de huidige tijds
omstandigheden speciaal op moeten
letten, dat de rentabiliteit der boeren
leenbank voldoende is. Door de gelei
delijke aflossing der voorschotten en
de debetsaldi in loopende rekening
is de boerenleenbank voor haar ren
tabiliteit in sterke mate aangewezen
op de contingenteering. Wanneer deze
ruim is geregeld zoodat er voldoende
speling is, dan moet de mogelijkheid
voor een behoorlijke rentabiliteit aan
wezig zijn. Het zal dan ook zaak zijn,
dat men bij de vaststelling der con-
tingenteeringsregeling ernstig zorgt,
dat daardoor de bedrijfsresultaten
gunstig beinvloed worden.
Men werpt wel eens tegen, dat het
maken van winst onder de tegenwoor
dige omstandigheden niet noodig is
o.a. omdat er dan belasting moet be
taald worden. Wij zijn het met dit
standpunt niet eens. Voorop stellen
wij, dat de verbetering der reserve
positie van de boerenleenbank nog
steeds noodzakelijk is. Immers de ver
plichtingen der bank zijn tengevolge
van de aanneming van een grooter
bedrag aan inlagen zeer aanmerkelijk
gestegen, zoodat de reserve in ver
houding tot de veel grooter geworden
balanstellingen kleiner is geworden.
Tengevolge van deze stijging der ver
plichtingen van de boerenleenbank is
het nog meer dan vroeger noodig, om
de reservepositie te versterken.
Wat de te betalen winstbelasting be
treft: deze belastingen (namelijk
229/o van de winst) zijn niet zóó hoog
dat daaraan een argument kan wor
den ontleend, om slechts met een
kleine winst tevreden te zijn. Daarbij
komt nog, dat de meeste boerenleen
banken ook al maken zij geen of
een geringe winst toch Onderne-
mings- en Vermogensbelasting hebben
te voldoen, zoodat zij bij gebreke aan
voldoende winst interen.
Iedere boerenleenbank kan bij toepas
sing eener redelijke contingenteering
voldoende winst maken en omdat het
noodzakelijk is, dat de bedrijfsresul
taten zoodanig Zijn, dat de reserve
behoorlijk kan worden versterkt, mee-
nen wij te mogen verwachten, dat de
contingenteeringsregelingen zoodanig
worden vastgesteld, dat de rentabili
teit van iedere boerenleenbank vol
doende gewaarborgd is.
Daar binnenkort met name in de
kustgebieden wederom een aantal
personen van het platteland zullen
moeten evacueeren, meenen wij goed
te doen hieronder nog eens de rege
ling af te drukken, welke ten aanzien
van de uitbetaling van spaargelden
aan geëvacueerde rekeninghouders
van andere boerenleenbanken is ge
troffen. Wij verwijzen in deze naar
circulaire no. 167 van 4 Nov. 1942.
Teneinde het den spaarders, voor
geval zij geëvacueerd mochten wor
den, gemakkelijk te maken op de hun