6667 pachter op kosten „van den pachter de verzekering sluiten of de premie betalen. 4. De eventueel ontvangen verzekeringspenningen aan te wenden tot herstel van de schade, tenzij dit in verband met de omstandighe den redelijkerwijze niet kan worden gevergd. 5. Het gepachte zelf te gebruiken. Zonder schriftelijke toestem ming van den verpachter is daarom onderverpachting aan een derde niet geoorloofd. 6. Inrichting en bestemming van het gepachte ongewijzigd te laten. Voor het aanbrengen van verandering in de bestemming, in richting of gedaante van het gepachte heeft de pachter derhalve schriftelijke toestemming van den verpachter noodig. Wordt deze geweigerd, dan kan de pachter zich tot de Grondkamer wenden met het verzoek hem te machtigen toch de gewenschte wijziging aan te brengen. Wordt deze machtiging verleend, dan kan de Grond kamer voorwaarden daaraan verbinden of den pachter een last op leggen. 7. Het gepachte bij het einde van de pachtovereenkomst in goeden staat aan den verpachter op te leveren. Van zijn kant heeft ook de verpachter tegenover den pachter diverse verplichtingen, die als volgt kunnen worden samengevat: 1. De verpachter is gehouden het verpachte in goeden staat van onderhoud aan den pachter te leveren. 2. De verpachter moet den pachter vrijwaren wegens stoornis in het genot van het verpachte door een derde die een hem toekomend recht op het goed uitoefent, tenzij de pachter bij het aangaan van de overeenkomst met het bestaan van dit recht bekend was. Stoornis door een derde, die daartoe geen recht bezit, verplicht den verpachter echter niet tot vrijwaring. 3. De verpachter moet den pachter vrijwaren wegens verborgen gebreken van het verpachte. Bij aanwezigheid van zoodanige gebreken heeft de pachter de keuze tusschen vermindering van den pachtprijs of ontbinding van de overeenkomst. Het recht om deze vordering in te stellen vervalt zes maanden nadat de pachter van het bestaan van het gebrek had kunnen kennis dragen. 4. Voorzoover bij de pachtovereenkomst niet anders is overeen gekomen, moet de verpachter gedurende den pachttijd voor de nood zakelijke reparatiën zorgen. De geringe en dagelijksche reparatiën echter komen, gelijk wij reeds zagen, ten laste van den pachter. Blijft de verpachter met het nakomen van zijn reparatieplicht in ge breke, dan kan de pachter met goedkeuring van de Grondkamer de reparatiën zelf doen verrichten op kosten van den verpachter. 5. De verpachter is verplicht de gebouwen en andere opstallen tegen brandgevaar te verzekeren. Komt hij deze verplichting niet na of blijft hij met de premiebetaling in gebreke, dan kan de pachter zelf de verzekering sluiten of de premie betalen en de aldus gedane uitgaven op den pachtprijs in mindering brengen. Ook de verpachter moet de eventueel door hem te ontvangen verze keringspenningen aanwenden tot herstel of wederopbouw, tenzij dit in verband met de omstandigheden redelijkerwijze niet kan worden gevergd. De verpachter heeft dus wat het verzekeren van de opstallen betreft, gelijke verplichting als de pachter ten aanzien van de levende en doode have

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1943 | | pagina 11