6634
ten termijn rendabel te beleggen, zal het Bestuur der
Centrale Bank in overweging moeten nemen, om bin
nenkort tot verhooging van de rente-korting-contin
genten der aangesloten boerenleenbanken over te gaan.
Met het oog hierop zal het verstandig zijn, dat de
boerenleenbanken elk voor zich nagaan, of de door
haar getroffen contingenteeringsmaatregelen voldoende
zijn en of het niet noodzakelijk is, om deze te herzien
en uit te breiden.
Wij behoeven op dit punt te dezer plaatse niet verder
in te gaan, want in onze rentecirculaire van Nov. 1942,
in de „Mededeelingen" (o.a. in no. 312 Maart 1943
„Rondom de intrekking der bankbiljetten van 1000.
en 500.in correspondentie, op cursussen en be
sprekingen is dit onderwerp herhaaldelijk uiteengezet.
Ten aanzien van ongedurige gelden willen wij alleen
dit nog herhalen:
Nu er nog steeds veel geld bij de boerenleenbanken
wordt ingelegd, dient de Kassier er zich scherp reken
schap van te geven, dat niet teveel geld als spaargeld
wordt ingelegd, dat feitelijk geen spaargeld is, doch
slechts tijdelijk overtollig kas- of handelsgeld. Laatst
genoemde ongedurige middelen kunnen desnoods wel
door de boerenleenbank als inlage worden aangenomen,
doch zij dienen niet op een spaarrekening te worden ge
administreerd, althans zeker niet ten volle tegen de ge
wone spaarrente te worden aangenomen. Een redelijke
contingenteering is zeer zeker gewenscht. Beter dan op
een spaarrekening kunnen ongedurige middelen veelal
op een loopende rekening worden geadministreerd,
waarbij dan een lagere rente moet worden vergoed dan
op spaarrekening," daar onze organisatie deze gelden
niet als blijvend kan aanmerken en beleggen. Wanneer
iemand 10.000.aan handelsgeld bij de boerenleen
bank brengt, dat hij elk moment weer kan noodig heb
ben, dan kan de boerenleenbank daarover geen 2Yi a
2.7% rente vergoeden zonder zichzelve of de Centrale
Bank te kort te doen. Immers dergelijk wisselvallig geld
is onder de huidige omstandigheden niet voldoende