6632
van weg, het recht van uitzicht etc., bestaan er nog
andere erfdienstbaarheden. Wel kunnen deze niet meer
opnieuw worden gevestigd, doch voorzoover zij bij de
invoering van het Burgerlijk Wetboek in 1838 beston
den, zijn zij gehandhaafd gebleven.
Een daarvan is het recht van voorpoting of beplan
ting. Speciaal in de Provincies Gelderland en Noord-
Brabant treft men dit nogal eens aan en het zal daarom
verschillende van onze lezers interesseeren er iets na
ders over te vernemen.
Het recht van voorpoting verleent aan den eigenaar
van een erf het recht om boomen of struikgewas te heb
ben of te planten op den grond van een ander en wel
in den regel op kant of berm van den langs het erf
loopenden weg. Het kon ontstaan krachtens acte of
door verjaring. In de Provincie Noord-Brabant ge
schiedde de vestiging b.v. bij „pootkaart". Er bestaat
zelfs nog een oude, uit het jaar 1766 dateerende lijst
van uitgegeven pootkaarten. Als regel zal echter een
acte van vestiging wel niet meer te vinden zijn waar
door het heel moeilijk zou worden om het bestaan van
het recht te bewijzen, indien dit door den eigenaar van
het z.g. lijdend erf wordt betwist. Men weet dan alleen,
dat het sedert menschenheugenis ongestoord is uitge
oefend. In dat geval komt echter de rechter te hulp.
Volgens de heerschende rechtsopvattingen wordt n.1.
hij, die feiten kan aanvoeren welke het bestaan van het
pootrecht in 1808 of vroeger aannemelijk maken b.v.
de vermelding daarvan in oude koopactes, vermoed
bezitter daarvan te zijn, waardoor hij wordt ontslagen
van den last, om een titel van aankomst te producee-
ren. Ons is zelfs een rechterlijke uitspraak bekend
waarbij zonder meer van een persoon, die gedurende
meer dan 30 jaren boomen had gepoot en staande ge
houden zonder verzet van den eigenaar van den onder
grond, werd aangenomen dat hij uitoefende het van
ouds bekende recht van bepoting.
K 1951