6600
saldo geen eigenlijk spaartegoed is, een rentecontin-
genteering toepassen.
Door een in groote lijnen gescheiden administratie
van de aan de boerenleenbank toevertrouwde eigenlijke
spaargelden in Grootboek I (spaarrekeningen) en van
de tijdelijk bij de boerenleenbanken ondergebrachte
bandels- en andere tijdelijke kasgelden in Grootboek III
(loopende rekeningen) wordt dus een scheiding ver
kregen naar den aard der middelen. Deze scheiding is
bij de bepaling der likwiditeitspolitiek der boerenleen
banken en vooral cok der Centrale Bank van bijzonder
belang. Zeer vluchtige, tijdelijke kasgelden, welke aan
de boerenleenbanken worden toevertrouwd, kunnen nu
eenmaal niet op dezelfde wijze belegd worden als ge
durige, stabiele spaargelden.
Wij weten zeer goed, dat in de practijk de grens tus-
schen eigenlijke spaargelden en girale gelden vaak zeer
moeilijk is te trekken, doch er zijn ook vele gevallen,
waarin duidelijk valt uit te maken of een bepaalde in-
iage tot de eene dan wel tot de andere categorie van
middelen behoort.
Het is in verband met het een en ander ook redelijk,
dat de rente voor tijdelijke kasgelden, die bij de boeren
leenbanken worden ondergebracht, wat lager wordt
vastgesteld dan die voor de eigenlijke spaargelden. Dc
creditrente in loopende rekening dient lager te zijn dan
de eigenlijke spaarrente. Om te voorkomen, dat op de
spaarrekeningen teveel losse kasgelden worden gestort,
is bepaald, dat de spaarrente steeds ingaat op het eerst
volgende einde of midden der maand en ophoudt op
het voorafgaand einde of midden der maand. De rente
in loopende rekening gaat daarentegen steeds direct in
en houdt bij opname ook direct op te loopen.
Vooral nu de boerenleenbanken door de propaganda
voor een doelmatig gebruik van hare diensten in het
betalings- en overboekingsverkeer de leden en andere
rekeninghouders aansporen ook hun losse gelden bij
de bank te storten, is het wenschelijk dat met de wezen
lijke scheiding in de administratie tusschen eigenlijke