MEDEDEELINGEN No. 314. MEI 1943 VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN Spaargeld en Giraal geld. In een artikel getiteld: „De Geldcirculatie" hebben wij in de „Mededeelingen" van April 1943 (no. 313) het verschil tusschen een spaartegoed en giraal geld uiteen gezet. Onder spaartegoed verstaan wij werkelijk over gespaarde middelen, die de eigenaar niet of voorloopig niet voor bedrijfsdoeleinden noodig heeft. Onder giraal geld verstaan wij de middelen, die eigenlijk niet als blijvende spaarinlage bedoeld zijn, vaak niet eens zijn overgespaard doch slechts tijdelijk als kasgeld uit de bedrijfsvoering of op dergelijke wijze zijn vrijgekomen. Het girale geld heeft tot allereerste bestemming, om zoo spoedig mogelijk als betaalmiddel dienst te doen, het is feitelijk betaalmiddel op gelijke wijze als de bankbiljetten, die men in den zak heeft. Het bankbiljet is echter tastbaar geld en het girale geld is ontastbaar. In bovenbedoeld artikel, waarnaar wij nog eens ver wijzen, schreven wij dat feitelijk het girale geld steeds op een loopende rekening moet worden geplaatst, ter wijl alleen de eigenlijke, gedurige spaargelden als spaar- inlagen mogen worden geadministreerd, daar deze laat ste niet het karakter van ruilmiddel hebben. Wij voeg den hieraan toe: „Waarom deze administratieve schei ding uit een oogpunt van bankbeleid wenschelijk is, zullen wij een volgende maal eens in een artikeltje toe lichten". Van deze belofte willen wij ons thans kwijten. Werkelijk overgespaarde middelen hebben, zooals wij zeiden, een geheel ander karakter dan girale geldmid- (UITSLUITEND BESTEMD VOOR DE AANGESLOTEN BOEREN» LEENBANKEN)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1943 | | pagina 1