6593
welke den rechthebbende dienden in verband met of
tot correctie van lichaamsgebreken (zooals bril, kunst
gebit, kunstledematen, invalidewagen en dergelijke).
Ingaande 16 September 1941 is echter een nieuwe re
geling voor de vaststelling van de schadevergoeding
bij verlies of onherstelbare beschadiging van de als
huisraad te beschouwen zaken van kracht geworden.
Volgens deze nieuwe regeling wordt deswege in het
vervolg een bijdrage verleend, gelijk aan den voor die
zaken besteden aankoopprijs, verminderd met een
redelijk bedrag voor afschrijving, met dien verstande,
dat de bijdrage in geen geval minder zal bedragen dan
de verkoopwaarde van die zaken op 9 Mei 1940.
Bij de berekening van deze bijdrage worden echter
niet in aanmerking genomen:
a. geld en geldswaardige papieren;
b. zaken, welke geen handelswaarde hebben;
c. kennelijk overtollige zaken;
terwijl per persoon niet meer wordt uitgekeerd dan:
a. in totaal 300.voor bontmantels;
b. in totaal 1000.voor schilderijen en andere
kunstvoorwerpen
c. in totaal 400.voor verzamelingen met uitzon
dering van schilderijen en kunstvoorwerpen;
d. in totaal 400.voor voorwerpen, behoorende tot
een speciale liefhebberij van den betrokkene;
e. in totaal 1000.voor sieraden (met inbegrip van
gouden en zilveren voorwerpen).
Volgens deze nieuwe regeling wordt thans dus ook
bij het verloren gaan van sieraden, verzamelingen en
kostbaarheden een vergoeding toegekend.
Als regel zal de nieuwe regeling tot een hoogere
schadevergoeding leiden dan de maatstaf, welke oor
spronkelijk heeft gegolden. In die gevallen echter
waarin de bijdrage, berekend volgens den vroegeren
maatstaf, hooger is, blijft de nieuwe regeling buiten
toepassing. Genomen wordt dus steeds het voor den
getroffene voordeeligste systeem.