6590
Doch tellen wij alle muntstukken, muntbiljetten en
bankbiljetten die in omloop zijn tesamen, dan hebben
wij daarmede de totale geldcirculatie niet achterhaald.
Immers bestaat er naast het tastbare (chartale) geld
nog het ontastbare (girale) geld. Het tegoed, dat
iemand bij den postgirodienst heeft, is ook ruilmiddel,
het is bestemd om te allen tijde als betaalmiddel dienst
te doen. Het tegoed, dat iemand in loopende rekening
bij een bank heeft, is ook ruilmiddel, ook dit tegoed
is bestemd om te allen tijde als betaalmiddel dienst te
doen. Zelfs een spaartegoed kan ten deele worden ge
acht de functie van ruilmiddel te vervullen.
Het is niet steeds nauwkeurig aan te geven, welk ge
deelte van het totale tegoed bij postgirodienst of op
rekening bij de banken het karakter van ruilmiddel,
dat is van giraalgeld, heeft. In het algemeen kan men
zeggen, dat het tegoed bij den postgirodienst en in
loopende rekening bij de banken voor het grootste
deel het karakter van giraal geld heeft. Van de spaar
gelden bij de boerenleenbanken en spaarbanken zoo
mede van de termijndeposito's heeft slechts een klein
gedeelte het karakter van giraal geld, daar het over-
groote gedeelte der spaarinlagen en deposito's overge
spaarde middelen zijn, die voorloopig niet voor beta
lingen worden aangewend. Waar wij in onze landbouw-
credietorganisatie steeds gewoon zijn te spreken van
gedurige spaargelden in tegenstelling tot ongedurige
kasgelden, zouden wij dus ook kunnen spreken van
eigenlijke spaargelden in tegenstelling met girale gelden.
Feitelijk hoort het girale geld, dat dus niet voor be
sparing bestemd is doch gereed gehouden wordt om
voor betalingen te worden aangewend, steeds op een
loopende rekening te worden geplaatst, terwijl alleen
de eigenlijke spaargelden als spaarinlagen mogen wor
den geadministreerd. Waarom deze administratieve
scheiding uit een oogpunt van bankbeleid wenschelijk
is, zullen wij een volgenden maal eens in een artikeltje
toelichten.