Circulaire no. 171 dd, 19 April 1943 in zake het
zegelen van bewijzen van storting en crediteering
en van cheques.
Op grond der voorschriften van de Zegelwet 1917
zijn alle door de boerenleenbanken afgegeven bewijzen
van storting en van crediteering zoomede alle cheques
onderworpen aan zegelrecht van tien cents. Uitgezon
derd zijn blijkens de bepalingen der Zegelwet slechts
stukken, die betrekking hebben op bedragen van 10
of minder en op „overboekingen".
Deze voorschriften der Zegelwet zijn thans buiten
werking getreden. Blijkens een schrijven door het De
partement van Financiën gericht tot de Directeuren
der Registratie en Domeinen kan vanaf 15 April 1943
het zegelen van cheques en het zegelen van door ban
kiers in de uitoefening van hun bedrijf afgegeven be
wijzen van storting en van crediteering achterwege
blijven. Deze maatregel is door het Departement van
Financiën getroffen, teneinde het overboekings- en
giroverkeer via de banken te bevorderen en voor de
rekeninghouders aantrekkelijker te maken.
Flet practisch gevolg van dezen maatregel is:
1. dat alle door de boerenleenbanken afgegeven be
wijzen van storting vrij zijn van plakzegel. Der
halve behoeft de kassier in de spaar-, voorschot
en loopende rekeningboekjes geen zegels te plak
ken bij het bekrachtigen der inlagen of aflossingen;
2. dat alle door de boerenleenbanken afgegeven be
wijzen van crediteering (bijschrijving) vrij zijn van
plakzegel. Derhalve behoeft de kassier in de spaar-,
voorschot- en loopende rekeningboekjes geen ze
gels te plakken bij het bekrachtigen der bijschrij
ving van overgeboekte gelden, opbrengsten van
coupons, uitgelote stukken enz. Evenzeer zijn de
bijschrijvingen van rente in een spaar- of loopende
rekeningboekje vrij van zegel. (Alleen bij de afslui-
6586