6594 Overigens kan de aan één persoon toe te kennen bijdrage voor de schade, veroorzaakt door één gebeur tenis, de 10.000.niet te boven gaan. Hierbij wordt de rechthebbende op de zaken met zijn echtgenoot(e), zijn minderjarige eigen of aange huwde kinderen en de overige bij hem inwonende min derjarigen als één persoon beschouwd. Indien huisraad verloren gaat, dat niet gerekend kan worden te behooren tot de normale huishouding van het gezin, in wiens woning het zich bevond (zooals b.v. de uitzet van een dochter) alsmede indien verloren gaat huisraad, dat elders is opgeslagen (bijv. in een opslagplaats voor meubelen), afkomstig van een tijde lijk of definitief opgeheven huishouding, wordt de schade zooveel mogelijk naar dezelfde maatstaven vastgesteld. Kan het beschadigde goed worden hersteld, dan wordt de schade bepaald op het bedrag van de herstel- kosten, met dien verstande, dat geen hooger schade bedrag wordt aangenomen dan bij algeheel verlies zou zijn vastgesteld. Schade, die in verband met den financieelen toestand van den getroffene, van zoo geringe beteekenis moet worden geacht, dat zij naar het oordeel van het De partement van Financiën door den getroffene zelf kan worden gedragen, wordt niet vergoed, zooals reeds in ,,Mededeelingen" no. 288 te lezen staat. Bij algeheel verlies van zaken, welke men in huur koop had, wordt van de daarvoor toe te kennen bij drage aan den leverancier afgestaan een bedrag gelijk aan 50% van de som, welke hij ter zake van de levering der verloren gegane zaken nog tegoed heeft. Betreft het goederen, die tot zekerheid aan derden waren overgedragen, dan ontvangt de schuldeischer van de bijdrage een som gelijk aan 50% zijner vorde ring, welke som op verzoek van den schuldenaar kan worden beperkt tot 50% van de waarde, welke per 9 Mei 1940 aan de tot zekerheid overgedragen zaken kan worden toegekend.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1943 | | pagina 10