6577 Overdracht naar nieuwe rekening (art. 49 1) 125.000, 6% (max.) dividend (art. 49 2) 16.002,— Gemeenschappelijke reserve (art. 49 3) 945,53 Reservefonds (art. 49 3) 8.509,80 150.457,33 Reserve na de winstverdeeling. Na de winstverdeeling zal de totale Reserve bedragen: Gewoon Reservefonds 4.174.632,71 Gemeenschappelijke Reserve 947.313,09 Effectenreserve 2.000.000, Totaal 7.121.945,80 Kapitaal, aansprakelijkheid en reserve. Op 31 December 1'942 bedroegen: Aandeelenkapitaal 2.667.000, Aansprakelijkheidsfonds 2.667.000, Totale Reserve 7.121.945,80 Totaal 12.455.945,80 Bij de Centrale Bank was einde December 1942 belegd (in ronde cijfers): door Boerenleenbanken 132.668.000, door diverse Crediteuren 5.397.000, in tien-jarige schuldbrieven 449.000, Totaal 138.514.000,— Waar het kapitaal, de aansprakelijkheid en de reserve 12.455.945,80 bedragen, is dit bijna 9% van hare ver plichtingen. Rondom de intrekking der bankbiljetten van f 1000.- en f 500.— Toen op 14 Maart 1943 bij Verordening van den Rijks commissaris voor het bezette Nederlandsche Gebied de bankbiljetten van 1000.— en 500.— ingaande dien datum buiten circulatie werden gesteld, bleek zulks in den lande heel wat deining te wekken. Over de deining

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1943 | | pagina 5