De drie groepen van rekeningen.
De rekeningen, welke een boerenleenbank ten be
hoeve harer rekeninghouders voert, worden admini
stratief onderverdeeld in drie groepen:
A. Spaarrekeningen.
B. Voorschotrekeningen.
C. Loopende rekeningen (met of zonder crediet).
A. Op een spaarrekening worden voornamelijk die
gelden geadministreerd, die het karakter van spaarin-
lagen dragen. Onder spaarinlagen verstaan wij dan wer
kelijk overgespaarde gelden, die de inlegger redelijker
wijze niet of voorloopig niet voor bedrijfsdoeleinden
noodig heeft. Een spaarinlage draagt dus meestal het
karakter van een min of meer blijvende belegging; het
is niet noodig, dat de inlegger er te allen tijde onmid
dellijk in zijn geheel over moet kunnen beschik
ken, behoudens onvoorziene omstandigheden. Een in
legger kan zijn spaarinlage allereerst beschouwen als
een soliede en gemakkelijke belegging, die hem een be
hoorlijke rente oplevert, doch kan daarnaast het doel
hebben om, zoodra zijn spaartegoed hoog genoeg is en
zich daartoe de gelegenheid voordoet, een eigen bedrijf
of een eigen woning of een huwelijksuitzet te koopen
e.d. Ook kan een spaarrekening het z.g. doelsparen
tengevolge hebben; bijvoorbeeld een ambtenaar of een
arbeider, die maandelijks of wekelijks hun loon ont
vangen, kan wekelijks resp. maandelijks wat geld ter
zijde leggen teneinde een of tweemaal 's-jaars zijn be
lasting of huur te betalen. Een eigenlijke spaarrekening
heeft dus steeds een min of meer gedurig en stabiel ka
rakter; op een spaarboekje wordt niet dagelijks of we
kelijks geld bij- of afgeboekt; in ieder geval zal het
aantal der inlagen grooter zijn dan het aantal der op
namen. De datum van rente-ingang (valutadatum) is
bepaald op het begin en het midden der maand, zoo
danig, dat bij opname van gelden de rente reeds op-
6565