6526 onderworpen. Ons Bestuur pleegt zijn goedkeuring slechts te onthouden, indien een benoeming of her benoeming op onregelmatige wijze blijkt te zijn tot stand gekomen, indien de benoemde persoon ongeschikt of onbekwaam is te achten, indien hij functies bekleedt, welke niet met het kassierschap vereenigbaar zijn of om andere gewichtige redenen, aan het belang der boeren leenbanken ontleend. Zoo kan het ook geschieden, dat ons Bestuur zich ge noodzaakt ziet zijn goedkeuring te onthouden aan de benoeming of herbenoeming van een kassier, die door zijn ver gevorderden leeftijd niet of niet voldoende in staat is te achten, om de kassiersfunctie met volle acti viteit te vervullen. Het kassiersambt stelt, vooral in de laatste tien jaren, steeds meer eischen aan de werk kracht, het initiatief en het aanpassingsvermogen, zoo dat een vermindering hiervan reeds spoedig een verflau wing van de werking eener boerenleenbank tengevolge heeft. Hierbij komt, dat het in het algemeen gewenscht is, dat aan jongere krachten de noodige kansen worden gegeven. Het spreekt vanzelf, dat niet steeds geval voor geval kan worden uitgemaakt, of een kassier in verband met zijn leeftijd nog voor herbenoeming in aanmerking komt. Vandaar dat ons Bestuur in overleg met den Raad van Toezicht tot de conclusie is gekomen, dat een al- gemeene leeftijdgrens voor het kassierschap moet wor den ingevoerd, welke algemeene leeftijdgrens wordt aangenomen óók ingeval een kassier overigens nog in staat is zijn ambt ten volle waar te nemen. Deze leef tijdgrens is bepaald op 65 jaar, evenals zulks bij de ambtenaren in overheidsdienst en meestal ook in het bedrijfsleven het geval is. Wij hebben derhalve besloten om ingaande 1 Januari 1943 in het algemeen slechts onze goedkeuring te hech ten aan benoemingen en herbenoemingen van kassiers, indien de ambtsperiode eindigt uiterlijk op het einde der maand, xvaarin de kassier den 65-jarigen leeftijd bereikt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1942 | | pagina 2