tegoeden in loopende rekening dient een behoorlijke
rente te worden vergoed. (Zie hieronder f)
e) In het algemeen dienen leden gunstiger te wor
den behandeld dan niet-leden. Immers de leden dragen
mede de aansprakelijkheid en versterken aldus de basis
der bank. Men blijve daarom op leden-werving zeer
bijzonder attent. Het is echter in het algemeen niet
aanbevelenswaardig om bijvoorbeeld aan de leden over
ieder bedrag de hooge rente te blijven vergoeden en
aan de niet-leden uitsluitend een zeer lage rente. Ook
onder de niet-leden kunnen oude, trouwe inleggers zijn
of huisgenooten van leden of andere personen, die om
de een of andere reden niet voor het lidmaatschap der
bank in aanmerking komen. Het is thans misschien een
goede gelegenheid om ook onder de niet-boeren eenige
draagkrachtige en vooraanstaande dorpsgenooten als
lid te winnen (uiteraard zonder het overwegend agra
risch karakter der boerenleenbank prijs te geven). Bij
een regeling, waarbij de spaarrente voor leden 2.70% is
cn voor niet-leden 2.64% (aldus luidt bij de meeste boe
renleenbanken het algemeen rentetarief), kan bijvoor
beeld worden besloten aan leden en huisgenooten boven
7000.slechts 1.50% te vergoeden en aan de niet-
leden boven 3000.slechts 1%.
f) Het is van veel belang, dat men den aard der
ingelegde middelen goed in het oog houdt. Over wer
kelijk stabiele spaargelden kan een hoogere rente wor
den vergoed dan over inlagen, welke feitelijk geen
spaargelden zijn doch tijdelijk vrijgekomen kasmidde
len. Dergelijke tijdelijk vrijgekomen kasmiddelen be-
hooren feitelijk veeleer als tegoed in loopende rekening
te worden geadministreerd dan als spaargeld. In ieder
geval moet de creditrente, welke een boerenleenbank
vergoedt over inlagen, die tijdelijk vrijgekomen kas
middelen vertegenwoordigen, lager zijn dan de rente
over de eigenlijke, stabiele spaartegoeden. Dit neemt
echter niet weg, dat aan leden der boerenleenbanken
over hun tegoed in loopende rekening een voldoende
rente moet worden vergoed, om hun het gebruikmaken
6535