Is derhalve de Grondkamer van oordeel dat verkave
ling van een landbouwbedrijf in strijd is met de alge-
meene of bijzondere landbouwbedrijfsbelangen, dan
dient deze verkaveling achterwege te blijven en moeten
de deelgenooten de scheiding zoo verrichten, dat een
hunner het onroerend goed of het te verdeelen zakelijke
recht in zijn geheel krijgt toegewezen b.v. tegen ver
plichting om aan de mededeelgenooten hun aandeel in
contanten uit te keeren. Dit voorschrift is van zeer
ingrijpenden aard en beoogt het uiteenvallen te voor
komen van een behoorlijk rendeerend bedrijf in meer
dere kleine stukken die ieder op zich geen voldoende
bestaansmogelijkheid opleveren.
In bepaalde gevallen kan ook de erflater zelf reeds
tijdens zijn leven tot verdeeling van zijn bezittingen
overgaan. Het Burgerlijk Wetboek geeft n.1. aan de
bloedverwanten in de opgaande linie (ouders of groot
ouders) het recht om bij uiterste wilsbeschikking of bij
notarieele acte tusschen hun afkomelingen onderling
of tusschen deze en den langstlevenden echtgenoot de
verdeeling en scheiding hunner goederen te bewerk
stelligen. Bevindt zich onder de aldus te verdeelen ac
tiva land of een zakelijk recht als hiervoor bedoeld,
dan behoeft ook deze verdeeling om effectief te zijn
een verklaring van de Grondkamer dat tegen de
scheiding zooals zij door den erflater is vastgesteld, geen
bezwaar bestaat.
Splitsing van een landbouwbedrijf of van een zakelijk
recht daarop kan tenslotte nog plaats hebben bij testa
mentaire beschikking b.v. door legateering van een be
paalde akker of weide aan een van de erfgenamen of
aan een derde. Voor een dergelijke splitsing is voortaan,
om rechtskracht te verkrijgen, eveneens een door de
Grondkamer af te geven verklaring van geen bezwaar
vereischt. Op het vermaken of legateeren aan een be
paald persoon van een landbouwbedrijf in zijn geheel is
het besluit dus niet van toepassing. Wordt echter het
bedrijf of het zakelijk recht daarop nog tijdens het leven
weggeschonken, dan is daarvoor weer een verklaring
6519