6514 De boerenleenbank dringe er steeds allereerst op aan, dat op ernstige wijze naar het spaarboekje wordt ge zocht, omdat het natuurlijk steeds mogelijk blijft, dat iemand op onregelmatige wijze in het bezit van het boekje is gekomen en zal trachten misbruik ervan te maken. Indien de boerenleenbank overtuigd is, dat inderdaad een spaarboekje vernietigd of verloren is, terwijl de spaarder voldoende bekend is en volkomen vertrouwd wordt geacht, dan kan overwogen worden om tegen een speciaal daartoe te ontwerpen kwitantie aan den spaarder zijn tegoed met opgeloopen rente uit te beta len. De betreffende spaarrekening in Grootboek I loopt daardoor geheel glad. Het bedrag kan dan door den spaarder op een nieuwe spaarrekening worden gestort, waartoe de boerenleenbank een nieuw boekje afgeeft. De aangelegenheid wordt dus behandeld alsof het een geheel nieuwe rekening geldt. Wij schreven, dat de spaarder van het zoekgeraakte spaarboekje in zulk een geval het geheele saldo kan op nemen, mits tegen onderteekening van een speciaal daartoe ontworpen kwitantie. Deze kwitantie moet na melijk een garantie-verklaring bevatten, waarbij de spaarder, wiens boekje verloren is, de boerenleenbank vrijwaart tegen mogelijke nadeelige gevolgen van dit verlies. Het spreekt vanzelf, dat een boerenleenbank slechts aan volkomen bonafide spaarders en indien zij de over tuiging heeft, dat inderdaad het spaarboekje verloren is, tot uitbetaling van het spaartegoed op de bovenom schreven wijze kan overgaan. Bovendien is het niet prettig, wanneer later weer het origineele boekje zou gepresenteerd en het oorspronkelijke saldo zou opge vorderd worden. Niet dat de boerenleenbank op dit boekje zou moeten betalen (immers het boekje is geen bank- of toonderpapier), maar het geeft toch altijd weer moeite om de vermeende aanspraken van den houder tc ontzenuwen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1942 | | pagina 2