c. De jaarlijksche canon, voorzoover het betreft
panden welke men in erfpacht heeft.
2. De onderhouds- en vernieuwingskosten. Hiervoor
moet worden uitgetrokken minstens 8% van de
bruto jaaropbrengst, welk percentage indien het
arbeiderswoningen betreft zelfs tot minstens 10%
wordt verhoogd. Zijn de over te dragen panden
reeds van ouderen datum, dan ligt het onderhouds-
percentage uiteraard nog een heel stuk hooger.
3. Gemiddeld 10% van de bruto jaaropbrengst voor
afschrijving. De staat van onderhoud van het ge
bouw en de vermoedelijke levensduur kan echter
een hooger percentage eischen of een lager toelaten.
4. De beheerskosten (kosten van administratie; inning
van de huur en dergelijke) welke op 1 a 3% van de
bruto jaaropbrengst zijn te begrooten.
5. Eveneens 1 a 3% van de bruto jaaropbrengst voor
het risico van het onverhuurd zijn en van wanbeta
ling der verschuldigde huur.
Betreft het nieuwbouw na 27 December 1940 gesticht,
dan mag niet de opbrengstwaarde beslissend zijn doch
wordt de prijs door het Departement van Binnenland-
sche Zaken bepaald. Verder geldt ook nog een speciale
regeling voor hotels, café's, groote winkel- en zaken-
panden waarop in dit bestek echter niet verder kan
worden ingegaan.
Van groot belang is echter en dit geldt voor alle
goederen onder het besluit vallende, dus zoowel voor
de ongebouwde als voor de gebouwde eigendommen,
dat de koopprijs, resp. de waarde van eventueele an
dere contraprestatie in ieder geval gelijk mag zijn aan
het totale bedrag dat de vervreemder aan hoofdsom,
renten en kosten verschuldigd is terzake van reeds op
9 Mei 1940 op het te vervreemden goed rustende hypo
theken resp. van een hypotheek welke pas later daarop
gevestigd werd indien zij heeft gestrekt ter vervanging
van een vóór dien datum reeds bestaande inschrijving.
Overeenkomsten welke worden aangegaan om de
werking van het Besluit te omzeilen, zijn zonder meer
6511