6510 welke voor gebouwde eigendommen als contra-prestatie mag worden verlangd, wordt vastgesteld aan de hand van de opbrengstwaarde op het tijdstip van de over dracht, waarbij tevens rekening moet worden gehouden met den staat van onderhoud van de te transporteeren gebouwen. Bedoelde opbrengstwaarde wordt gevonden door de nette opbrengst te kapitaliseeren op basis van een redelijke rente, waarvoor als regel 4% kan worden genomen. Slechts in uitzonderingsgevallen wij noe men hiervan als voorbeeld een door den vervreemder zelf bewoonde villa welke voor hem een geringer ren dement afwerpt zal de basis voor kapitalisatie lager komen te liggen. Voor de kapitalisatie op rentebasis van 4% moet dan de netto opbrengst met 25 worden vermenigvuldigd; bij een rentebasis van 3% met 331l3 enzoovoorts. Gaat het om panden, welke op sterk vooruitgaanden stand gelegen zijn, dan is ook dit van invloed op de prijsbepaling die in dat geval hooger dan de gekapitaliseerde opbrengstwaarde mag liggen. Hoe wordt nu de netto opbrengst vastgesteld? Men neemt daarbij als uitgangspunt de bruto jaaropbrengst van het te transporteeren pand, verhoogd eventueel met bijdragen welke de eigenaar van den huurder ontvangt voor het gebruik van de waterleiding, de centrale ver warming enz. Is echter deze jaaropbrengst hooger of lager dan volgens het Huurprijsbesluit 1940 toelaatbaar is, dan zal de hoogst toelaatbare huur de grondslag moeten vormen. Dit is eveneens het geval indien het pand leeg staat of door den eigenaar zelf wordt be woond. De aldus vastgestelde bruto huur dient vervol gens te worden verminderd met: 1. De exploitatiekosten ten laste van den eigenaar ko mende. Dit zijn: a. De zakelijke belastingen op het over te dragen pand drukkende zooals b.v. Grondbelasting; Straat- of wegbelasting; Riooleeringsbelasting; Baatbelasting; Brandverzekeringbelasting; Wa terschapslasten en dergelijke. b. Kosten van verzekering tegen brand- en glas schade.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1942 | | pagina 10